649
Het zoude inderdaad hoogst gewenscht zijn afdoende maatregelen te nemen
ten einde de resultaten der zoo kostbare driehoeksmeting van Sumatra voor
ondergang te behoeden. Zooals de controle op het terrein in Zuid-Sumatra
thans dikwijls plaats heeftbestaat niet de minste zekerheid, dat de triangu
latiepilaren voor een volgend geslacht bewaard blijven 1).
In aansluiting met de reeds in het vorige jaarverslag gepubliceerde
vulkaantoppen in dit gewest, treft men de op 1:25 000 gekaaiteerden
krater van den G. Radjobaso, met bijbeh. beschrijving aan; ook is een
kaart opgenomen van het weinig bekende, en ruim 1 K. M.2 uitgestrekte
meer Djëpara, hetwelk ten Z. van de afdeelingshoofdplaats Soekadana is
gelegen en door zijn vorm een kratermeer doet vermoeden.
De beide volgende paragrafen over: De topographische opneming van
Atjeh en Onderhoorigheden en: De grensmetingen in de residentie Oostkust
van Sumatra kunnen wij stilzwijgend voorbijgaan.
In 10 Vluchtige opnemingen lezen wij onder Gelehes, geheel ver
scholen in den tekst als ware het van geenerlei bijzonder gewicht, dat
door het legerbestuur een voorstel is aanhangig gemaakt tot uitbreiding
van den topographischen dienst met 3 opnemingsbrigades. Wij vermee-
nen, dat de vermelding van dit belangrijke voorstel, toegelicht door de
daarbij aangevoerde motieven, beter op haarplaats zou zijn geweest onder
13 Personeel a. Formatie, alwaar wij haar missen. Op dit voorstel
zullen wij straks terugkomen.
Blijkens het in deze paragraaf voorkomende schijnt de R°geeriug thans
weder opdracht gegeven te hebben om economische kaarten te vervaar
digen van Borneo en Celebes; die van Sumatra zag reels het licht.
Aan het samenstellend bureau van de topographische inrichting worden
hierdoor, mede in verband met de steeds grooter wordende vraag naar
schets- en verzamelkaarten, vèèl zwaardere eischen gesteld, dan bij het
uitvaardigen van die opdrachten wellicht is bevroed geworden.
11 De landrente-opnemingen op Java kondigt bovendien nog eene
uitbreiding van den topographischen dienst aan met 2 landrente-opne
mingsbrigades, en geeft tevens eene uiteenzetting van de urgentie van
dezen maatregel. Een en ander zouden wij weder liever onder het hoofd
lormatie hebben gerangschikt gezien, eene opvatting welke ten aanzien
van vroegere formatiewijzigingen ook in de vorige jaarverslagen werd
gehuldigd en tot eene meer consequente indeeling van dergelijke mede-
deelingen leidt.
In het verslag der le landrente-brigade komt weder een tabel voor
bevattende vergeljjkende cijfers aangaande de toeneming in de laatste 10
jaar van de landrente-plichtige gronden en het aantal zielen in een 16-tal
districten der Preanger, ditmaal vermeerderd met de gegevens betreffende
de toeneming van het aantal erfpachtsperceelen. O. i. valt uit deze tabel
geen bepaalde conclusie te trekken; daarvoor zijn de cijfers van het eene
district te vaak schijnbaar tegenstrij tig met die van een ander schijnbaar,
omdat nog tal van niet in tabelcijfers uit te drukken en in het verslag
gedeeltelijk toegelichte omstandigheden haar invloed op een en ander
krachtig doen gelden.
Met het tabellarisch overzicht betreffende de juistheid, waarmede de
landrente-registers gedurende de laatste 10 jaar door de betrokken plaat-
1) Bladz. 79. De cursiveering1 is van ons.