650 selijke besturen van een aantal districten in de Preanger werden aan gehouden, kunnen wij ons niet vereenigen. De gegevens toch welke in de laatste kolom voorkomen en die het resultaat van dit overzicht daar- stellen, zijn o i. niet gelukkig samengesteld en geven daardoor den toe stand minder juist weer 1). Men heeft nl. geen rekening gehouden met de uitgestrektheid der bouwvelden waarover de registers moeten worden aangehouden. Aangezien het veel eenvoudiger is de registers van een distiict bij te houden, waarin weinig bouwvelden zijn gelegen, dan van een, waarin de bouwvelden een aanzienlijk oppervlak beslaan, mag o. i. deze factor niet worden uitgeschakeld. Afgescheiden van de omstandigheid, dat de gepubliceerde eindcijfers uit een fiscaal oogpunt bovendien"geen nut hebben, is het mede duidelijk, dat men bij de in het jaarboek"ge volgde berekening tot dezelfde resultaten zal geraken als men in°de kolommen 4 en 5 resp. de getallen 2 en 1 of 2000 en 1000 plaatst, nl. in beide gevallen 50 pCt. Wij zouden de laatste kolom dan ook wenschen te doen luiden: „Het verschil in meerbevinding tusschen topo- graphischen dienst en plaatselijk bestuur heeft derhalve van de oorspron kelijke oppervlakte (kolom 1) bedragen," en zouden dan hebben gevonden resp. 0.078, 0.052, 0.007, 0 158, 0 084, 0.029 en 0 054 of gemiddeld 0.066 pCt. Terwijl de cijfers van het verslag een ongunstigeu indruk wekken betreffende de wijze, waarop de bijhouding der registers heeft plaats gehad en daarin de districten Soetji en Panjeredan de meeste blaam zou treffen, zien wij dat een verschil in meerbevinding van 0.066 pCt. der gezamenlijke bouwvelden uit een fiscaal oogpunt nu juist geen zorg behoeft te veroorzaken, voorts, dat den plaatselijken besturen der bovengenoemde twee districten onrecht is aangedaan en ten slotte dat de bijhouding in Indihiang (0.007) bepaald lof verdient terwijl deze in vergelijking met de andere districten in het district Darnaradja (0.158 pCt.) te wenschen heeft overgelaten. Het verslag bevat verder interessante mededeeliugen omtrent den buitengewonen aanwas der bevolking en eene daarmede gepaard gaande vermeerdering der bouwvelden (100 pCt. meerbevinding) in N. Krawang gedurende de laatste 10 jaar, zoomede evenals het voor ons weini°- be langrijke verslag der 2e landrentebrigade, de gebruikelijke tabellen en kaarten betreffende den stand van het werk, den gepresteerden arbeid en de daarop vallende kosten. in het tweede gedeelte B. Beprodzictieiverkzaamheden wordt onder a. Teekenzaal wederom melding gemaakt van eene vereenvoudiging en belangrijke bespoediging der werkzaamheden. Dit getuigt van eene zorg vuldige leiding, die niet volstaat met het bestaande, doch streeft naar het betere. Dank zij eene uitbreiding van het materieel kan in dit verslag met betrekking tot de lithographische werkplaats verklaard worden, dat zij thans geheel naar de eischen des tijds is ingericht, en in staat is om te voldoen aan de behoefte van lithographiseli werk voor alle takken van den Indischen Staatsdienst 2). De cijfers van het aantal drukken, door deze inrichting afgeleverd in 1) Wij laten hierbij de foutieve procentcijfers achter Indihiang en Darmaradja buiten beschouwing. 2) Bladz. 121

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 680