661 lo. door naturalisatie in een vreemd land. Dit verlies strekt zich uit tot de met den genaturaliseerde gehuwde vrouw en zijne kinderen, die nog geen achttien jaar oud zijn 2o. door te huwen met een man, die niet valt in de termen van artikel 1 sub lo., 2o. of 5o. 3o. door zonder verlof van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- Indië zich te hegeven in vreemden krijgs- of Staatsdienst; 4o. door, in geval van verblijf in een vreemd land, na te laten zich binnen drie maanden na aankomst aan te geven bij een Nederlaudschen consulairen ambtenaar in dat land en door bij voortgezet verblijf na te laten die aangifte binnen de eerste drie maanden van elk kalenderjaar te herhalen. De aangifte door den man of vader voor zijne vrouw of kinderen en door de weduwe voor hare kinderen geldt voor eigen aangifte van dezen. Wie volgens het sub 4o. bepaalde het Nederlandsch-onderdaanschap heeft verloren en daarna niet in omstandigheden is komen te verkeeren als bedoeld sub lo., 2o of 3o., herkrijgt het door vestiging in Neder- landsch-Indië. Artikel 3. Deze wet is ook verbindend voor de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. Lasten en bevelen, enz. Gegeven enz. Ontwerp van JVet. Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is eenige wetsbepalingen in beter verband te brengen met het Nederlandsch- onderdaanschap van hen, die herkomstig zijn uit Nederlandsch-Indië Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1. In artikel 992 van het Burgerlijk Wetboek en in de artikelen 127, 585 lOo. en 768 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt respectievelijk in plaats van „Nederlander" en „Nederlanders" gelezen „Nederlandsch onderdaan" en „Nederlandsehe onderdanen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 691