nagekomen 51ukken,
Sets oner Uniformen en neg mat.
In de laatste aflevering van het I. M. T. las ik do nieuwste wijziging
in onze uniform.
Dat de uniform gewijzigd wordt is goed en noodig; alleen ik begrijp
deze wijziging niet.
Eene Hollandsche Huzaren attilla, op zich zelf beschouwd, is keurig
netjes. Maar eene Hollandsche huzaren attilla, voorzien van dunne
oranje of roode biesjes op den rug, en zonder monstering langs den
onderrand, is, geloof ik, niet heel netjes. En eene combinatie van helm
hoed, attilla, en lange broek, zonder souspieds en sporen (welke combi
natie toch verreweg 't meerendeel van ons leger draagt), hoe keurig
elk onderdeel zelf ook zij, kan m. i. onmogelijk een goed geheel op°
leveren J). or
Kijk hier; laat iemand een fijne mansstroohoed koopen, een smokin"
naar den laatsten snit, een keurige grijszijden lange das, en bruine
schoenen van uitstekende kwaliteit, dan is die meneer te feliciteeren.
Maar ik kan dien meneer niet feliciteeren, als hij al die mooie spullen
tegelijk gebruikt; dan is hij, om eene dames uitdrukking te gebruiken-
ridikuul.
Mais le ridicule tue!
De uniform behoort te zijn:
1. sierlijk
2. nationaal
3. practisch.
Ad 1. Hier kunnen we kort over zijn.
Dat de regeering zelve erkent dat er aan die sierlijkheid nog heel
wat ontbreekt, getuigen de herhaalde wijzigingen die zij te dien op
zichte heeft meenen te moeten invoeren aan de uniform zooals zij
oorspronkelijk was. Dat was echter al dadelijk te voorzien„de combi
natie deugde niet". Men kan toch zoo maar geene uniform in elkaar
Hansen, zonder rekening te houden met de geschiedkundige ontwikke
ling der onderdeelen, waaruit zij is samengesteld.
Ad 2. Punt 2 is moeilijker. Het valt bijna niet uit te maken, wat
nationaal is, en wat niet. De dubbel omgeslagen Nederlandsche korte
jas, is te warm voor de tropen, doch zou te vervangen zijn door de
tuniek van Hederlandsch model, welke, goed gesneden en omboord
1). In dezen ben ik in goed gezelschap; ik heb in mijn 10-jarigen officiers loopbaan
nog nimmer iemand ontmoet, van goeden smaak, die zei, dat 't wel zoo was.