683 Hij ontvangt van den A. 0. eenige inlichtingen omtrent het doel der operatie en marcheert ter hoogte van de spits der voorhoede, zoodat hij binnen den door de voorhoede beveiligden kring zijne werkzaamheden verrichten kan. Door middel van het hem toegevoegde personeel houdt hij verbinding met den commandant der voorhoedecavalerie en met den commandant der naastbijzijnde infanterieafdeeling, om zoo goed mogelijk op de hoogte van den toestand te blijven. "Wanneer hij eene stelling vindt, gunstig voor het optreden van de artillerie, houdt hij halt, onverschillig of de voorhoede tegenstand onder vindt of niet. Hij bestudeert die stelling met het oog op een mogelijk optreden der artillerie. Hij zet zijn marsch voort, zoodra hem uit de bewegingen der infanterie blijkt, dat de stelling niet noodig zijn zal. De verkregen gegevefls bewaart hij voor een mogelijk later gebruik. Bij aankomst van den A. C. deelt hij dezen al het opgemerkte mede. Vertoont zich gedurende de terreinverkenning een doel, dan staakt hij de terreinverkenning, om al zijne aandacht op dat doel te vestigen. Hij onderzoekt eene stelling met het oog op de aankomst der artillerie, de wijze van opmarsch naar en het innemen van de stelling, het aantal batterijen, waarvoor de stelling ruimte biedt, gedekte naderingswegen, afwachtingsstellingen, plaats voor de gevechtitreinen. Hij vestigt zijne aandacht op het voorgelegen terrein met het oog op aanwezige of te voorschijn komende doelen en de maatregnlen, om deze zonder uitstel te bestrijden. Daartoe zoekt hij eerst een gemakkelijk aan te wijzen punt, ten opzichte waarvan hij de ligging van het hulprichtpunt bepaalt. Ten opzichte van dit hulprichtpunt bepaalt hij met behulp van zijn instrument nauwkeurig de ligging van het doel of van terreinvoorwerpen, waar zich doelen kunnen vertoonen. Bij voorkeur wordt het hulprichtpunt gekozen op denzelfden afstand als waarop het doel ligt en in eene richting ongeveer loodrecht op het in te nemen front. Goede zichtbaarheid en mogelijkheid van gemakkelijk en juist aanwijzen zijn evenwel hoofdzaken. Hij bepaalt met de kaart den afstand tot het hulprichtpunt en de verdere gegevens voor het vuur. Hij verkent van zijne standplaats de hoogteruggen, waar de tegenpartij kan verschijnen en de wegen, daartoe te volgen. Meermalen zijn de wegen door boomenrijen, grinthoopen, e. d. waar te nemen. Hij verkent steunpunten, waarvan de vijand gebruik kan maken, bosch- en kampongranden, sloten, heggen, holle wegen, aardranden, enz. De uitkomsten zijner verkenning teekent hij op, of nog liever, hij legt ze neer in eene panoramaschets van het voorterrein, gezien van zijne standplaats Hoe kleiner de sterkte der artillerie is, des te eenvoudiger wordt het werk der artillerieverkenners, zooals bij den marsch van het hier be sproken detachement het geval is. De A. C. van het detachement, die voor zijn persoon in de onmiddel lijke nabijheid van den Detachementscommandant blijft, deelt vóór den afmarsch zijn verkenners het doel van den marsch en den te volgen weg mede en bepaalt, waar zij zich gedurende den marsch moeten ophouden. 1) Het maken van panoramascbet?en is niet een ieders werk. Zonder aanleg voor teek enen of langdurige, doorgezette oefening brengt men er niets van terecht. Over het hier behandelde onderwerp en wat verder de voorbereiding van het artillerie vuur aangaat leze men de zeer belangrijke studie van den tegenwoordigen Generaal Percin in de Revue d'Aitillerie, deel 54.55 en 56, getiteld Repartition du Feu de i'Artilierie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 713