- 684
In het algemeen behooren de verkenners te blijven binnen den beveili
gingskring der voorhoede; in het besproken geval kan hun echter eenige
meerdere vrijheid van beweging gelaten worden. Immers, de tegenpartij
is "eslacen en eenige cavalerie is op den marschweg vooruitgezonden,
terwijl de verkenners, die goed bereden en goede ruiters moeten zijn,
snel genoeg op de voorhoede kunnen terugtrekken, wanneer zij onver-
hoopt ia hunne werkzaamheden door vijandelijke patrouilles gestoord
worden. Hoe grooter voorsprong de verkenners hebben, des te minder
kans bestaat er, dat zij gedurende hunne waarnemingen door de artil
lerie ingehaald worden vooral bij kleine colonnes, als het detachement
Tjirandjang, kan zulks zeer wel gebeuren. Men vergelijke maar den
afstand van de spits der voorhoede tot het voorste stuk der marchoerende
batterij met de marschsnelheid der colonne.
Da A. C. laat zijne verkenners dus hier vóór de voorhoede uit mar-
cheerenzij moeten echter zorgen het verband met deze niet te ver
liezen. Natuurlijk mag de voorhoedecommandant hen niet a's eene soort
van cavaleriespits beschouwen, omdat het gebeuren kan, dat de voor
hoede hen gedurende hunne waarnemingen voorbij marcheert. Bovendien
zijn zij niet aan hem ondergeschikt.
Om niet te uitvoerig te worden, zullen wij de artillerieverkenmngs-
patrouille gedurende den marsch niet op den voet volgen, doch alleen
hare verrichtingen bespreken, wanneer zij tegen 8 uur v. m. voorbij
Radjamandala verbinding krijgt met de vooruitgeschoven cavalerie.
Van den commaudant der vooruitgeschoven cavalerie onvangt do com
mandant der patrouille mededeeling betreffende den toestand bij de
bruggen over de Tji Taroem, zooals deze reeds gemeld is. Het komt er
nu op aan eene stelling te vinden, welke ongezien ingenomen kan worden
en eenige natuurlijke dekking aan de niet van schilden voorziene berg-
stukken° verschaft. De patrouillecommandant begint met de kaart te
raadplegen. Bene stelling onmiddellijk ten westen van Kiara (hoogtepunt
817) kan wel ongezien bereikt worden en heeft bovendien het groote
voordeel van dicht bij den vijandelijken linkeroever der Tji Taroem ge
legen te zijn, doch het is zeer goed mogelijk, dat een paar vijandelijke
stukken, thans ergens in bewakingsstelling staande, de uit den kampong
komende stukken met snelvuur begroeten Zoo valt zjjn oog op net
golvende terrein ten westen van H. Radjamandala 5 de hier geteeken e
hulphoogtelijnen doen hem vermoeden, dat er eenige natuurlijke dekking
te vinden is; de marsch erheen kan ongezien door den vijand geschieden.
"Wel zullen hoogstwaarschijnlijk eenige bamboestoelen ten zuiden van
den spoorweg he°t uitzicht in de richting der onbeschadigde brug
belemmeren, doch een der vele hier voorkomende kopjes geelt allichc
gelegenheid tegelijkertijd den linkeroever der Tji Taroem en de gedekt
opgestelde stukken waar te nomen. De patrouillecommandant besluit
zich door eene verkenning ter plaatse van een en ander te overtuigen.
Hij deelt den tweeden wachtmeester der patrouille zijne bevinding mede
en zendt hem daarna naar den A. C., om dezen een en ander te melden
hijzelf begeeft zich met den korporaal der patrouille zoo snel mogelijk
langs den verharden weg over H. Radjamandala naar het te verkennen
terrein. Blijkt dit aan zijne verwachting te beantwoorden, dan plaatst
hij een korporaal, nog liever eene baak, op de plaats van een der vleu
gelstukken en zoekt nu een punt, van waar hij zoowel het terrein ten