53
De Heer H. wenscht veld- en daarneven berg-geschut te be
houden, daar hij aan veld- en berg-artillerie ieder een afzonder
lijke taak toekent.
Ik zou nog verder willen gaan en voor het Indische Leger wen-
schelijk achten, dat aan de brigades, naar de behoeften van het
gevechtsveld en naar omstandigheden, veld- of gedragen-artil
lerie kon worden toegevoegd.
De wetenschap echter, dat onze finantieele draagkracht en
ons gebrek aan „mennekes" ons niet veroorlooft gescheiden veld
en berg-artillerie, iedere wapensoort van vol doende sterkte met
het oog op alle gebeurtelijkheden, d. i. in dubbele sterkte, er op
na te houden, doet deze wensch een droombeeld zijn.
Evdnwel een andere uitweg staat ons open.
In Japan is bij elke divisie 1 regiment veld-artillerie inge
deeld, doch kan het veldgeschut in zijn geheel door herg'geschut
vervangen worden als het terrein van voorgenomen actie zulks
wenschelijk doet zijn.
Een dergelijke mogelijkheid zou ik voor Indië ook wenschen,
daar twee geschutsoorten noodig geacht worden.
Immers ook op Java kan een treffen zoowel in de vlakte als
in het gebergte verwacht worden, zoowel de vlakte als het ge.
bergte kunnen het bezigen van gedragen geschut noodzakelijk
maken.
In verband hiermede zou dus de geheele bereden artillerie in
het gebruik te velde zoowel van bereden als van gedragen ge
schut op de hoogte moeten zijn en de batterijen volledig als
veld-of gedragen-batterijen uitgerust kunnen worden.
Hieruit volgt, dat menschen en paarden bij beide soorten
artillerie moeten kunnen dienen en de freMieren der bereden
artillerie ook als draagtrekdieren bij de gedragen-artillerie dienst
moeten kunnen doen. Hierop zou met het aannemen van het
paardentype behooren te worden gerekend. Echter ook dan wordt
een groote wissel op onze finantieele draagkracht getrokken.
Hoe het verder zal behooren te geschieden zal onze militair
attaché te Tokio wel voor ons kunnen uitvorschen. Japan
schijnt er kans toe te zien en kan ons ook in deze wel een
lesje geven.
In de aangegeven richting koersten wij nimmer.