64 van de Zeemacht nog eens afzonderlijk vermeld zijn, terwijl toch de le alinea de algemeene verplichting tot groeten voorschrijft, is niet dui delijk. Of heeft men in die 2e alinea willen doen uitkomen in hoeverre een militair recht heeft op beantwoording van zijn groet Dan blijkt het vreemde en onlogische dat: a elk militair verplicht is zijn meerdere in rang van de Zeemacht te groeten; b van de Zeemacht alleen de officieren verplicht zijn den meerdere in rang van Landmacht, Schutterijen en erkende vrijwilligerskorpsen (welke zijn dat en waaraan herkent men ze?) te groeten; c de mindere militairen van de Zeemacht niet verplicht zouden zijn hun meerderen in raDg van de Landmacht te groeten. Zoowel het Voorschrift als de Reglementen maken gewag van het salueeren met de sabel. Worden echter de gewone groet en die met het geweer (de karabijn) omschreven, voor het salueeren met de sabel, wat toch ook een groet is, moet men terecht in de exeercitie-reglementen. In art. 174 R. I. D. Inf. vindt men: «Wanneer een militair blootshoofds is, neemt hij ter vervanging van den «groet, alleen de houding aan (2). »Een militairte paard of te voetdie een paard aan de hand heeftziet »den meerdere aan, doch groet niet", In beide gevallen wordt geen groet gebracht en is dus van beant woording van den groet geen sprake. Daarentegen zegt art. 173 van dit reglement, dat voor militairen, met het geweer (de karabijn) bewapend, de groet in de vorige alinea om schreven (d. i. de gewone militaire groet) vervangen wordt door het aanzien van den meerdere en het stil en terzijde tegen het been houden van de linkerhand. Hier wordt dus een groet gebracht en is een weder groet verplichtend. Waarom deze verschillen en waarom deze personen in verschillende artikelen van het reglement ondergebracht? Is het niet wenschelijk hier meer eenheid <;e brengen Art. 6 van het Voorschrift zegt in de le alinea dat bij marcheerende troepen alleen door den commandant wordt gegroet en schrijft in de laatste alinea voor dat door corveëen alleen door den geleider wordt gegroet. Waartoe is deze laatste afzonderlijke bepaling voor corveëen uitgevaardigd Een geleider wijst er toch op, dat ook deze troep mar cheert en de geleider is toch ook commandant. Waartoe wordt het bepaalde in art. 8 van het voorschift nog eens herhaald in art. 60 R. I. D. Infanterie? Zijn onze reglementen niet dik genoeg? 1) Dat een groet beantwoord moet worden, staat wel in het voorschrift, niet in de Reglementen. 2) De houding aannemen U geen groet; het Reglement Eerb. althans kent dezen groet niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 82