Van Vreemde Legers. Frankrijk, Algiers en de Algemeene Dienstplicht. Zooals wellicht niet onbekend is, bestaat van de zijde der Fransche Begeering het plan, de jaarlijks kleiner wordende getalsterkte van het Fransche Leger, hetgeen voornamelijk, met het oog op de steeds aan wassende bevolking van Duitschland, tot groote bezorgdheid aanleiding geeft, in eens te vergrooten, door de inboorlingen van Algiers wettelijk te verplichten tot militairen dienst, om zoodoende aan alle vrees een einde te maken. De op die wijze te vormen legerkorpsen, zullen dan natuurlijk ook bij een Europeeschen oorlog gebruikt kunnen worden. Naar aanleiding van het te dier zake door de regeering ingediende wetsontwerp, dat zich in Frankrijk in de grootste belangstelling en alge- meene sympathie mag verheugen, terwijl het onder de inlandsche bevol king van Algiers en de, daar verblijf houdende, kolonisten, eene algemeene onrust veroorzaakt heeft, richtte de verslaggever der koloniale begrooting, Messimy, een schrijven tot het lid van den Oppersten Kolonialen Raad, Bertagna, waarin hij de voorwaarden noemt, waaronder deze hervor mingen ten uitvoer gebracht zouden kunnen worden. De inhoud van het schrijven, dat van algemeen belang, en voor de toekomstige inkleeding van het regeeringsontwerp niet zonder beteekenis is, heeft ongeveer den volgenden inhoud Yooreerst wordt de wensch uitgesproken, dat het rapport, hetwelk de ad hoe benoemde commissie, die thans, ter plaatselijke bestudeering van het onderwerp, Algiers bereist, der Regeering zal aanbieden, openbaar gemaakt worde, aangezien hierdoor de Algier in de eerste plaats, zelf over het doel en de beteekenis van de in uitzicht gestelde wet niet langer in het duister zal tasten. Men heeft hiermede volstrekt niet aan Algiers een drukkenden last willen opleggen, waaronder tenslotte de kolonisten zouden lijden. De ontwerpers dezer wet hebben in overweging genomen, dat het voor Frankrijk een levensbelang is, zich door zijne naburen, wier militaire toerustingen zich onophoudelijk uitbreiden, niet op een afstand te laten dringen, en waren dientengevolge op de gedachte gekomen, de inboorlingen in grooter getale, dan tot heden het geval was, daartoe te bestemmen. De kosten voor den Algierschen Tirailleur (Turco) bedragen thans op de begrooting het dubbele van de kosten voor een Fransch soldaat, en de vergrooting van het in Algiers aangeworven contingent soldaten, beteekent een steeds zwaarder drukkenden last. Onder deze omstandigheden heeft men de vraag eens nader onder het oog gezien, of men niet, evenals zulks in Tunis geschiedt, ook in Algiers op een klein deel der weerkrachtige inboorlingen van bepaalden leeftijd de hand zou kunnen leggen, waarbij hen dan tegelijkertijd eenige voordeelen toegekend zouden behooren te worden. Ongelukkigerwijze, meent de heer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 91