74 Frankrijk. Frankrijk. Messimy, heeft de openbare meening in Algiers zich hierover opgewonden, het woord „conscription", dat hier overigens heelemaal niet op zijn plaats is,' is verkeerd begrepen geworden, en men heeft met een zekeren tegenzin aan de mogelijkheid gedacht, dat aan de inlandsche bevolking daarvoor eenige gunsten zouden worden toegestaan, en gemeend, dat het erom gaan zou, de staatkundige gelijkstelling van Arabieren en Europeanen in te voeren en eene volledige gelijkheid tusschen deze beide volksdeelen te bewerken. Daarvan zou echter natuurlijk volstrekt geen sprake kun nen zijn, en niemand denkt eraan, aan de tot heden bestaande verhou dingen in bedoelde richting iets te veranderen. Als er sprake is van compensatie, kan het dan ook alleen de bedoeling zijn, eenige, reeds thans uit gewoonte door inboorlingen bekleede betrekkingen, voortaan officieel aan diegenen aan te wijzen, die hun militairen diensttijd vol bracht hebben. De heer Messimy houdt het dan ook voor zeer wenschelijk de openbare meening, en de inboorlingen, wier gevoeligheid door valsche voorstellingen opgewekt is, daaromtrent in te lichten. „Algiers", zoo zegt de schrijver met echt Franschen ophef, „mag niet vergeten, dat Frankrijks grootheid ,ook de zekerste waarborg voor zijn eigen grootheid is!" N. M. BI. hes Doeux de '1 flrmée. De heer Charles Humbert, gewezen Fransch officier, tegenwoordig Senator, wiens geschrift „Sommes nous defendus?" eenigen tijd geleden zulk een groot opzien baarde, gaf, waarschijnlijk daartoe aangemoedigd door het succes van zijn vorig schrijven, onlangs een nieuw boek uit, getiteld „les voeux de 1' Armée", waarin hij de verhoudingen in het Fransche^ leger, op de hem eigen wijze, aan eene scherpe critiek onder werpt. Hij beweert daarin o. a. dat de Fransche soldaat, ondanks de groote offers, die het land zich voor hem getroost, slecht gehuisvest en slecht gekleed is; dat men hem slecht verzorgt wanneer hij ziek is, en hem niet voldoende voedt, als hij gezond is. De kazernen zouden ver zamelplaatsen zijn van besmettelijke ziekten en de geneesheeren te veel te doen hebben, zoodat de soldaten daaronder zouden lijden. Het boek wijst er ook op, dat de Regeering meer moeite doet, het leven der strafgevangenen te veraangenamen dan dat zij er naar streeft, zich meer te laten gelegen liggen aan het welzijn der soldaten, die hun vaderland dienen. Betref fende den officiersstand behandelt de auteur nog verscheidene zaken, waarbjj hunne positie nu juist niet als eene aangename en begeerens- waardige wordt voorgesteld. N. M. BI. Bedriegerijen nan leueranciers. Bedriegerijen van de meest verschillende soort, welke begaan werden door de leveranciers bij de levering van de voor de troepen bestemde levensmiddelen, hebben het Ministerie van Oorlog er toe geleid de troepen door uitgebreide aanwijzingen bekend te maken met de daarbij aangewende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 92