84
Wachter, mat is er uan den Ilacht?
Uit der eeuwen maclit'gen schoot geboren,
Treedt met stil geheimnisvollen groet,
Als het zachte, bleeke morgengloren,
't Nieuwe jaar ons ernstig te gemoet.
Wij, die 't oude dankbaar grafwaarts
droegen,
Rusten thans van 't werken, strijden,
zwoegen
Vragen moedig of met bange klacht:
Wachter, spreek, wat is er van den
nacht
J. A. Böhringer.
Zoo moet het menigeen gegaan zijn, bij het scheiden van het oude
jaar, overdenkende wat achter ligt en vol verwachting starende op wat
komen zal. Mij heeft daarbij sterk getroffen het hoofdartikel in Jong
Indië van 26 Dec. j.l. onder bovenstaanden titel, waarin de redacteur een
krachtig sympathiek pleidooi voert voor opheffing van het Indische deel
van Grooter Nederland uit den staat van onmondigheid, waarin het
willens en wetens wordt gehouden.
"We willen voor hen, die dat artikel niet gelezen hebben enkele aan
halingen doen.
De inleiding is uit de Revue de Paris, waarin ons koloniaal beleid
wordt besproken in een artikel „Succession de Hollande" (Nov. 1908).
En Nederland", zoo lezen wij daar, „had als koloniale mogendheid
moeten leeren zich niet o?er te geven aan de genade van de eerste de
beste natie, die het in het hoofd krijgt een landing op Sabang of te
Batavia te beproeven.
„De Soenda-eilanden, en Sabang in het bijzonder, zijn in het voorjaar
van 1905 als het ware door een toeval aan een gevaar ontkomen. Bij
den aanvang van den russisch-japanschen oorlog was het in den Haag
algemeen bekend dat een der strijdvoerende partijen trachten zoude vrijen
toegang tot de haven van Sabang te krijgen. Het was voor haar van
belang daar op nieuw te kunnen proviandeeren. Met groote moeite ver
mocht het nederlandsche gouvernement zich voor die vreedzame in
dringing te behoeden. Het had andere aanslagen te weerstaan. Japan
bemoeide zich met het geval: de Keuter-telegrammen brachten het
bericht dat de neutraliteit van Nederlandsch Indië in twijfel getrokken
werd. Er moest terstond handelend worden opgetreden: al wat Neder
land aan gepantserde kruisers bezat vijf notedopjes met een inhoud
van 6000 ton kreeg last zich maanden lang in de buurt van Sabang
te stationneeren
Door deze eenvoudige bedreiging derhalve met een scheur in de
neutraliteit van Indië, om dat smal strookje lands voor een „coup de
main" te kunnen beveiligen moest Nederland zijn overig kustgebied
ontblooten, en wat erger is: Nederland moest zijn toch reeds zoo gerin
ge zeemacht van het moederland wegzenden! Wat zou er gebeurd zijn
indien Japan in Indië troebelen had verwekt? Een nog ernstiger vraag
op welke wijze zou het nederlandsch-indisch gouvernement zich bij een
aanval van middelen van verdediging voorzien hebben Zeker, Indië
heeft zijn leger! Maar behalve dat de Atjeh-oorlog, de steeds bloedende
wonde die niet sluiten kan, de beste elementen van dat leger voor zich