86
Indie's burgers zullen in Indië's vergaderzaal toonen mannen te zijn
ten volle voor de bestuurstaak berekendzij zullen naar Bulow's woorden
dat tegenwoordig die natie den rang van groote mogendheid heeft, die
door haar handel en nijverheid een groote rol in het wereldverkeer inneemt,
Indië tot den rang van groote mogendheid verheffenzij zullen Indië
een leger en een vloot weten te geven, welke zich waar
noodig met klem zullen kunnen doen gelden 1). De ameri-
kaansche vloot heeft Australië, Japan, China en Singapore bezocht en
ons Indië als ware het een „quantité négligeable" omgevaren; wie voelen
ban, vertrekt het gelaat als voelt hij pijn. Toen de amerikaansche vloot
Insulinde naderde, had een krachtige indische vloot haar ter begroeting
tegemoet moeten stoomen. Zulk een handdruk doet de kracht van den
arm voelen
Indië, mits economisch behoorlijk ontwikkeld, is rijk genoeg om
zich de weelde van een krachtige vloot te kunnen veroor
loven, en daarom juist zijn zij, die Groot-Nederland, dat is: Neder
land en Indië, liefhebben, verontwaardigd over artikelen als het door
ons aangehaalde, omdat deze zooveel waars bevatten dat sedert lang
niet meer waar had mogen zijn.
G. Nijpels Hoe Nederland Ceilon ver
loor. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff.
1908. f 2.50 geb. f 3.25.
In deze onderhoudend geschreven verhandeling geeft de reeds door
vroegere publicaties over koloniaal geschiedkundige onderwerpen bekende
schrijver een helder inzicht in de voor ons land weinig roemrijke
geschiedenis van het verlies onzer bezittingen op Ceilon. Zijn boek is
de vrucht van een zelfstandige bestudeering van dit voor ons belangrijk
en leerzaam onderwerp, zooals reeds dadelijk blijkt uit dat, een min of
meer polemisch karakter dragend gedeelte, waarin de schrijver uiteenzet
waarom hij, in mindere mate afwijkende van de meening van Prof.
Heeres en in meerdere mate van de door Prof. Blok gehuldigde opvat
ting, zich in geenen deele kan vereenigen met het oordeel van dr.
Colenbrander, dat den stadhouder Willem I geen blaam zou mogen treffen
ten aanzien van de bekende Kew'sche lastbrieven van 7 Februari 1795,
waarbij aan de bewindhebbers in onze toenmalige koloniën werd opgedragen
Engelsche schepen en troepen toe te laten en zich te stellen onder de
bescherming van zijne Britsche Majesteit.
Zonder in dit geschilpunt partij te willen kiezen en meer bepaaldelijk
zonder geacht te willen worden onvoorwaardelijk in te stemmen met
des schrijvers opinie, als zou bij het achterwege blijven dier aanschrijving
de kans op het intact blijven van ons koloniaal bezit gunstiger zijn geweest,
moet gezegd worden dat de beschouwingen van majoor Nijpels alleszins
1) Deze andere zienswijze is van ons. Hier geene militairistische propaganda, hier de
zuivere, gezonde weerbaarheidsgedachte, de stem uit de natie, de burger, die denkt om
de veiligheid van zijn eigendom, eveDgoed als elke koopman en industriëel zorgt voor
goede wakers en goede sloten.
Hopen we spoedig te vernemen op welke wijze schrijver zich voorstelt aan de levende
strijdkrachten te komen. Het zullen vingerwijzingen zijn voor de komende organisatie.
Red