105
uniform, waarmede een ieder volkomen tevreden was, en waarover geene
enkele gegronde klacht vernomen werd, plotseling door eene andere is
vervangen
dat deze gewijzigde uniform in de eerste plaats, wat netheid en ge
kleedheid betreft, belangrijk bij de vorige ten achter staat, en wel dermate,
dat zij ongeschikt is om daarin bezoeken af te leggen, die geen strikt
kameraadschappelijk karakter dragen, al wordt zulks ook van Hoogerhand
vergund
dat in de tweede plaats bij die uniform een stelsel van rangdistinctieven
is ingevoerd, dat niet alleen geheel in strijd is met de traditie bij het
Leger en met het stelsel, dat bij de lakensche uniform gehandhaafd is
gebleven, maar bovendien, in duidelijkheid en doelmatigheid verre bij
het laatstgenoemde ten achter staat;
dat de ervaring met de witte uniform, gelijk zij in 1894 is ingevoerd,
reeds ten duideljjkste heeft bewezen, welke onaangename vergissingen
hieruit, ondanks de grootste oplettendheid, kunnen voortspruiten;
dat deze vergissingen in de toekomst nog veel onaangenamer karakter
zullen aannemen, nu ook aan onderofficieren vergund is geworden de
witte uniform te dragen
dat tegenover deze bezwaren alleen het voordeel staat, dat de nieuw
ingevoerde jas door weglating der schouderlappen en verwisseling der
knoopen gemakkelijk in een civiel kleedingstuk kan worden veranderd
dat di; voordeel om twee redenen niettemin van zeer twijfelachtigen
aard is;
dat ten eerste toch eene dergelijke civiele jas geacht moet worden
vrij wel op de grens te staan tusschen onvoegzame en voegzame burger-
kleeding en dat geen burger, die eenigszins prijs stelt op zijne tenue, ooit
in eene dergelijke kleeding andere dan zeer kameraadschappelijke bezoe
ken zal brengen;
dat toch, waar hij in eenigszins nette witte kleeding wenscht te ver
schijnen, hij steeds gebruik maakt van een jas met omgeslagen kraag,
die met boord, overhemd en das wordt gedragen
dat verder eene goede, doelmatige uniform aan den eisch moet voldoen,
dat zij den gebruiker als 't ware van zelf aanspoort om haar te dragen,
om op die wijze zonder eenigen drang het gebruik van burgerkleeding
zooveel mogelijk tegen te gaan;
dat de afgeschafte uniform in even hooge mate aan dien eisch voldeed,
als de nieuw ingevoerde daartegen indruischt;
dat deze laatste er zelfs op ingericht is haar zoo weinig mogelijk te
dragen en zooveel mogelijk van burgerkleeding gebruik te maken, zijnde
aan dit streven zelfs het bestaande doelmatige en duidelijke stelsel der
kraagdistinctieven met gouden schouderpassanten voor de hoofdofficieren
noodeloos ten offer gebracht
dat het met het oog op het voorgaande ook geene verwondering be
hoeft te baren, dat de invoering der gewijzigde uniform in het officiers
korps al zeer weinig bijval heeft gevonden;
dat integendeel adressant sedert de bekendmaking van het aangehaalde
Koninkljjk Besluit nog geen enkel officier heeft ontmoet, die niet onver
holen zijn leedwezen over de ingevoerde verandering heeft uitgesproken
dat niemand hem tot dusverre ook maar één enkel officier heeft kunnen
noemen, die met deze verandering ingenomen is;