173
en spreekt dan verder als zijne meening uit dat een torpedovloot niet
aan dien eisch zal kunnen voldoen.
Deze door gegeven omschrijving van de taak, welke aan onze
zeemacht in Kederlandsch-Indië zou moeten worden opgedragen, kan
m.i. echter nimmer als hoofdtaak worden gesteld.
De hoofdtaak, welke aan de vloot moet worden opgedragen, kan toch
zijn öf de eventueele vijandelijke vloot slag te leveren en uit onze
Bezittingen te verdrijven öf de handelingen dezer vloot in onze wateren
te bemoeilijken.
Den vijand dwingen tot het ontwikkelen van zijn macht kan wel een
middel zijn om tot eenig doel te geraken, doch kan toch nimmer
het doel zelf zijn, waarvoor eeuige Zeemacht georganiseerd wordt.
Dat voorts een torpedovloot den vijand nooit zal dwingen tot het ont
wikkelen van het voornaamste deel zijner eigen kracht, is et-ne meening,
welke m.i aan ernstige bedenking onderhevig is. Waar toch de moderne
groote slagschepen door hunne bouw onder water juist het minste nadeel
zullen oudervinden van een torpedotreffer, zal eenige mogenheid, die
over dergelijke schepen (welke bovendien een krachtige antitorpedoboot-
batterij hebben en voor het meerendeel in staat zijn om voor den nacht
torpedonetten uit te voeren) beschikt, en de bedoeling heeft om onze bezit
tingen in het Oosten te vermeesteren, die groote slagschepen ook wel dege
lijk zal indeelen bij de vloot, welke zij zal zenden om haar doel te
bereiken; ook al is de verdediging dier bezittingen aan een torpe
dovloot opgedragen.
Alhoewel ondergoteekende voor het onderhavige geval een voorstander
is van een Artillerievloot, zoo kan hij zich toch met het door - hier
boven bedoelde argument ten gunste eener Artillerievloot, niet vereeni
gen, en wil ik in onderstaande regelen trachten om de beweegredenen,
waarop mijne meening in deze gebaseerd, in 't kort weer te géven.
Zooals hierboven reeds werd aangehaald, stel ik mij voor, dat in het
algemeen aan een Zeemacht, welke bezittingen als onze Oost-Indische
Koloniën zou moeten verdedigen, öf de taak moet worden opgedragen
om den vijand aan te vallen en zoo mogelijk te verslaan, öf wel dien
vijand in zijn optreden zoodanig te bemoeilijken, dat daardoor tijd ge
wonnen wordt, waardoor het leger in staat wordt gesteld om de noodige
maatregelen te treffen, teneinde eene landing te verijdelen, of waardoor
een bondgenoot tijd zal viuden om den verdediger ter hulp te snellen.
Voor de eerste toch zou beschikt moeten worden over krachtige mo
derne slagschepen.
Waar nu onze geldmiddelen niet toelaten, dat wij dergelijke groote
strijders aanschaffen, zullen wij dan ook voor Nederlanosch-fndië die
taak ter zijde moeten stellen eu ons dus daar moeten beperken tot de
tweede taak: het zoo lang mogelijk betwisten van het terrein.
De door de Commissie aan onze Zeemacht in Nederlandsch-Indië ge
stelde hoofdtaakbelangrijke hinderpalen te stellen aan
den vijand, wanneer hij zich van Indië wil meest er
maken, hem te noodzaken tot krachtige voorberei
ding, het uitzicht te geven op eene langdurige ver
dediging, daardoor tijd beschikbaar te doen komen
om het leger te concentreeren op de plaatsen, waar
zulks noodig wordt geacht en tijdig hulp te bekomen,