Krijgsgeschiedenis Celebes, Eene uerDoIging ucn sen bendehoofd. In begin 1907 was het na vele vruchtelooze pogingen eindelijk een afdeeling raaréchaussée gelakt eenige aanwijzingen te ver krijgen omtrent de schuilplaats van den lang gezochten La Sinrang. Deze aanwijzingen bestonden uitsluitend hierin, dat men wist dat de schuilplaats zich bevond midden in de uitgestrekte moe rassen en glagahvelden ten N. van de Sadangmonding (N. W. Sawieto). Juistere aanwijzingen konden niet verkregen worden; La Sinrang, had aan een ieder den toegang tot de glagahvelden verboden; slechts drie vertrouwden 0 waren er mee bekend; deze zorgden voor levensmiddelen en hielden L. S. nauwkeurig op de hoogte van de bewegingen der patrouilles; de door de maréchaussee afd. uitgezonden spionnen, wien het onder voor wendsel zich bij de bende van L. S. te willen aansluiten, gelukt was, een der drie vertrouwden, Oewa Temanang, op een ladang te ontmoeten en te spreken, verklaarden niet meer terug te durven gaan, omdat O. T., hoewel aanvankelijk nogal toeschie telijk, later argwaan getoond had; toch gaven enkele antwoor den als: „ik weet niet waar L. Sinrang is, maar als ik hem zoeken wou, zou ik hem wel vinden" en „L. Sinrang zal hier wel niet ver vandaan zijn" vrij veel zekerheid, dat hij goed bekend was met de schuilplaats. Het opnieuw uitzenden van spionnen zou den argwaan nog meer opwekken en werd daarom besloten dien Oewa Temanang te arresteeren en hem goed- of kwaadschiks te dwingen, de schuilplaats aan te wijzen. Om 8, 8J en 9 uur 's avonds van den 9en Mei werd door de drie brigades het bivak te Boengi, zoo stil mogelijk langs ver- 1) Oeica Temanang (van Paria); Ambo Tjina (van Salipolo) La Pasoempoeng (van Zuid-Sawieto).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 275