Van Vreemde Legers,
Frankrijk.
Schroef- of Wigsluiting?
Uitbreiding aan de Artillerie n/h. Veldleger.
26 October 1908 beeft de minister van oorlog der Kamer van Afge
vaardigden een wetsontwerp voorgelegd, waarbij de vredesformatie der
artillerie v/h. veldleger wordt vastgesteld op:
634 veldbatterijen.
21 Rimailho houwitserbatterijen.
18 bergbatterijen.
16 batterijen rijdende artillerie.
In oorlogstijd bedraagt 't aantal veldbatterijen vermoedelijk 744.
Rev. d? Art. Oct. 08
Naar aanleiding van de scherpe concurrentie tusscben de geschutstelsels
van Schneider-Cannet en Krupp, bet eerste voorzien van schroef- het
laatste van wigsluiting en het zij het ook gering aantal voorstanders
der schroefsluiting dat onder onze (IIoil. en Ind.) art. off. gevonden
wordt, is het niet onaardig na de ongevallen, die den laatsten tijd in
Spanje bij de veld-, in Frankrijk bij de marine-art. met schroefsluiting
zijn voorgekomen, ter zake de meening van den bekenden Fr. admiraal
Bienaimé te hooren:
Men zegt, en ik geloof dat men gelijk heeft, dat ons geschut-systeem
de"noodige vervolmaking niet toelaat. Bes te erger! Doch daaraan ont-
leenen wij het recht te zeggen, dat wij nu niet op dit standpunt zouden
staan, indien we naar beste weten en kunnen de vorderingen gevolgd
hadden, die overal gemaakt werden. Wat hebben wij sedert 8 jaren ge
daan Niets. Waarom zijn onze snelvuurkanonnen gevaarlijk? Omdat
wij vasthielden aan de schroefsluiting, die bij de uitvinding prachtig vol
deedmaar na dien tijd zijn 50 jaar voorbijgegaan
De snelvuurkanonnen van andere naties hebben wigsluiting, zoo ook
onze snelvuurkanonnen van klein kaliber. Waarom dan de groote niet?
Dat zou de beste waarborg zijn tegen ongevallen als ons getroffen heb
ben. Bij dat systeem kan het sluitstuk niet naar achteren ^uit den
vuurmond vliegen. Waarom hebben wij het niet ingevoerd?
Het was maar in de Kamer van Afgevaardigden en er kan dus wel
50 pCt. af, maar dan blijft er nog genoeg over om ons tot dankbaarheid
te stemmen dat we in dit opzicht Krupp niet over stag hebben zien gaan.
I. M. T. 1909.
18