- 278
Duiisdilond.
zelf. De voorzitter heeft bij het openen der zitting verzocht, noch aan
de vertegenwoordigers der pers, noch aan iemand anders, iets over de
te behandelen onderwerpen mede te deelen.
Op deze conferentie werd hoofdzakelijk de vraag overwogen, of het
aanbeveling zou verdienen, de „vrijwillige vloot" over te dragen aan
het Ministerie van Handel (tot nog toe ressorteerde zij onder het Minis
terie van Marine). De vrijwillige vloot bestaat tegenwoordig uit 12
schepen van ca 100.000 tot 120.000 ton waterverplaatsing. Zij ontvangt
van de regeering een jaarlijksche subsidie van 600.000 roebels, waai voo r
zij zich verbindt ieder jaar achttien reizen tusschen Odessa en Wladi-
wostock (en terug) te volbrengen. Deze reizen zijn meestal verliesgevend
want de stoomers moeten meermalen zonder vrachten vertrekken, daar
Odessa als vrijhaven meer op het verbruik van buitenlandsche fabrikaten
is aangewezen. Bovendien is het de stoombooten verboden lading aan
te nemen voor havens die buiten hunne route liggen. Den poging der
„vrijwillige vloot" reizen tusschen Libau en New-York gaande te houden
is helaas geheel mislukt, want door de concurrentie van buitenlandsche
firma's zijn de vrachten voor meer dan de helft verminderd, zoodat
een verlies van meer dan een millioen roebels bij deze onderneming
geleden werd. De conferentie moet nu naar middelen omzien, de draag
kracht der „vrijwillige vloot" te vergrooten.
Sngrijpende ueranderingen in kleeding en uitrusting der troepen.
In den Russisch-Japanschen Oorlog is ten duidelijkste gebleken dat
de helle kleuren der militaire kleeding, in 't bijzonder alle blinkende
metalen deelen, den vijand een in 't oog vallend mikpunt bieden.
Vroeger was het kleedingvraagstuk niet zoo urgent, daar een dik roolv-
cordijn vriend en vijand scheidde, doch door het rookzwak buskruit is
dit veranderd. Naar aanleiding hiervan zijn voor het Duitsche leger de
volgende maatregelen genomen.
De infanterie krijgt een uniform van grauwe kleur; de helm wordt
voorzien van een rietkleurig overtrek. De los zittende jas, voorzien
van een omgeslagen kraag, heeft gebronsde instede van koperen knoopen.
Het lederwerk behoudt de natuurlijke, bruine kleurook het keuken
gereedschap, de pionierschop en het geweer zijn donkerkleurig, zoodat
alles gedaan is om de infanterie zoo min mogelijk in het oog te doen
vallen. Deze nieuwe kleeding is reeds voor het meerendeel der troepen
in de magazijnen opgelegd; natuurlijk voorloopig slechts als oorlogs-
reserve, want het zal nog jaren duren, eer de oude kleeding afgedragen
zal zijn.
Bijzonder moeilijk is voor de cavalerie het vraagstuk der veldklee-
din<*. Het is bekend, dat ieder ruiterregiment zeer gesteld is op zijn
bonte uniform; men heeft zelfs gemeend, dat een opvallend onderscheid
in kleeding noodig zou zijn, opdat b. v. na een groot ruitergevecht de
orde spoedig te herstellen is. Doch dit is natuurlijk bijzaak, daar inde
eerste plaats den vijand de mogelijkheid ontnomen moet worden, reeds
op zeer groote afstanden de uniformen der ruiterij te kunnen onder
scheiden, en zoodoende te kunnen vaststellen welke regimenten hij voor