Boe de infanterie-officier zijn pocrd behoort
te uerzorgen,
Onder bovenstaanden titel komt in de Januari-aflsvering der
„Neue Militarische Blatter" een artikeltje voor, dat de Redactie
van het J. M. T. wel de moeite waard vindt zijne lezeisaante
bieden.
Geheel op Europeesche toestanden doelende, zou eene kleine
omwerking er van voor de hand liggen; terwille echter van het
aardige, typische, Duitsche dat er in ligt, zal ik trachten het zoo
letterlijk mogelijk te vertalen.
„Bij den rang van kapitein te beginnen, moet de infanterie-
officier bereden zijn. Men verlangt dat zijn paard er tamelijk
goed uitziet, dat hij zelf geen slecht figuur er op maakt, en
dat beiden, ras en ruiter, in het terrein steeds daar kunnen
komen, waar de ruiter heen wil of moet. Reeds menig braaf
hoofdman is bij de majoorsbocht alleen „gestrand", omdat het
rijden hem niet meer goed afging.
Wie zulk een lot vermijden wil, dient voor alles niet te
vei vallen in de fout van hen, die, als zij van de manoeuvres
in het garnizoen zijn teruggekeerd, de staldeur achter hun
strijdros sluiten en die eerst in het voorjaar weder openen,
wanneer de hooge oomes met hunne inspecties op til zijn.
Integendeel, juist dat winter-halfjaar, waarin eeuwig de
zelfde diensten op dezelfde tijden beginnen, en op dezelfde
uren eindigen, stelt den infanterie-officier uitmuntend in de
gelegenheid zijne vaardigheid in het rijden te onderhouden en
te verbeteren. Aan den nieuwen oppasser moet hij grondig
onderricht in de verzorging van het paard geven; hij moet
den nieuweling alle regels van orde, die in den stal heerschen,
inpompenhem leeren hoe en wanneer gepoetst en gevoerd
moet wordenhoe de rations worden verdeeld, gemengd, en