469
zien glinsteren dan zijn we als door verwaandheid geslagen, dan zijn we
hoogst tevreden over ons zelf, maar dan hebben we ook het toppunt
bereikt: „tot hier en niet verder!"
En zijn we dan maar onderofficieren, werkelijk onderofficieren, doch daar
aan ontbreekt nog zeer veel. Wat ontwikkeling, beschaving, vooruitstre
vendheid, eer- en plichtsgevoel, het streven om je prestige steeds zoo
hoog mogelijk te houden, wat dat alles betreft, daarvan ziet men bij ons
niet veel.
Enkele gunstige uitzonderingen buiten gesloten natuurlijk.
Vriendeu bondsmakkers, wanneer ge dit leest, dan moet u zich niet
gekrenkt, beleedigd gevoelen, het is somtijds wel beroerd om de harde waar
heid te moeten hoorendoch we moeten malkander de waarheid zeggen,
we moeten er geen doekjes om winden, en ik acht 't me tot plicht om
u te wijzen op onzen tot nu toe nog ellendigen toestand.
We zijn wel is waar onderofficier, doch in figuurlijke beteekenis, in
werkelijke beteekenis zijn we slechts imitatie onderofficieren.
En dat moet veranderen, dat zal veranderen
We hebben thans eene vereeniging en om die verandering tot stand te
breDgen moeten wij eens zijn in denken en streven.
Laat dan ons devies zijn: „Een voor allen en allen voor een."
Door dan in alles samen te werken, in tijden van nood elkander met
raad en daad te ondersteunen, door stipt de plichten te vervullen dewelke
wij van hooger hand ontvangen, door een heilig willen om hooger te
stijgen in beschaving, ontwikkeling, plichtsbetrachting en eergevoel, om te
worden een steun van Nederland en Hare (ook onze geliefde) Koningin
Wilhelmina, ziedaar kameraden eenige factoren waardoor wij in de naaste
toekomst een deel van de Maatschappij zullen worden waarmede wel
degelijk rekening zal moeten worden gehouden.
En dan kameraden wanneer we eenmaal zoover zijn dat we werkelijk
onderofficieren zijn, onderofficieren in de strenge beteekenis van het woord,
dan eerst kunnen we vragen om gunsten en rechten en zoo deze billijk
en gegrond zijn, zekerlijk zullen ze ons dan worden toegestaan. Eerst
verplichtingen dan rechten.
Mocht de Redactie mij den volgenden keer nog een plaatsje in de
Fadjar (Dageraad) gunnen, dan zal ik u geachte lezers met het Waarom
hebben de meeste gegoede Menadoneesche en Amboineesche jongelingen die
een Hollandsche school hebben bezocht er een zwaar hoofd in om soldaat
te worden?" bekend stellen.
Koeta-Radja, Januari 1909.
Ch. Iwee.
Een Bondslid.
Waar overal de handen ineen worden geslagen om door onderlinge
opwekking en samenwerking tot meerdere ontwikkeling te komen, daar
kunnen we dit streven niet anders dan toejuichen, en hopen we van
harte, dat het de geestelijke leiders moge gelukken dit humanitaire
doel te bereiken bij onze actieve, leergrage en loyale Amboineesche
onderofficieren.