484 de bevorderingskansen bij een wapen of dienst te kunnen be- oordeelen (die van verschillende wapens en diensten onderling te kunnen vergelijken) moeten bekend zijn, als gemiddelden van de gegevens over een lange reeks van jaren, zoowel de feitelijke sterkte in eiken rang als de gemiddelde diensttijd in eiken rang. Koezeer men ook geneigd zou zijn aan te nemen, dat tusschen het gemiddelde sterktecijfer en het gemiddelde formatiecijfer een vaste verhouding bestaat, zoodat langs dezen weg ook het verband tusschen een bepaalde formatie en den gemiddelden diensttijd in eiken rang gevonden kan worden, toch is in ons leger en vooral bij de infanterie, de sterkte niet rechtstreeks en zelfs niet uitsluitend afhankelijk van de formatie. Dit komt doordat het aantal officieren in eiken rang, dat tijdelijk niet in de sterkte van het leger medetelt (met verlof, gedetacheerd in Nederland, enz.) niet alleen afhan kelijk is van het aantal officieren, dat dienst doet bij het wapen (welk aantal in 't algemeen overeenkomt met dat door de formatie geëischt), maar ook van het aantal officieren, dat tijdelijk dienst doet buiten het wapen (generale staf, topografische dienst, maréchaussee, barisan, militaire school, le afd. D. v. O., enz.) en derhalve noch in de sterkte, noch in de formatie daarvan is begrepen. De sterkte van laatstgenoemde categorie van of ficieren houdt volstrekt geen verband met de formatie van het wapen, waarvan zij afkomstig zijn. De feitelijke sterkte aan officieren wordt dus gevonden door samen te voegena het aantal off. dat dienst doet bij het eigen wapen; b het aantal off. dat tijdelijk dienst doet buiten het wapenc het aantal off dat tijdelijk uit de sterkte van het leger is afgevoeid. Tusschen a -f- b en c bestaat een langs empirischen weg te vinden verhouding, doch niet tusschen a en b of tusschen a en c of b en c, zoodat de waarden a en b afzonderlijk berekend moeten worden. Het spreekt overigens vanzelf, dat iedere begrooting van toe komstige bevorderingskansen slechts betrekkelijke waarde heeft, omdat daarbij stilzwijgend wordt aangenomen dat zich in de toekomst dezelfde invloeden zullen doen gelden als in het ver leden. Door de gegevens van een groot aantal jaren tot basis te nemen is toch niet alleen rekening gehouden met toevallige gun-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 510