Pan fliies Wat Eenige opmerkingen naar aanleiding nan hei Regiemeni Door de Exerciiiën Ueld-flriillerie, Stukrijderschool. Al weder heeft de bereden artillerie een reglementsverandering onder gaan, en hoewel alle verandering niet altijd een verbetering is te noemen, zoo laat het zich aanzien, dat deze verandering zeker tot verbetering kan leiden; een ander feit echter is te betreuren en wel dat tussehen de verschillende reglementen der bereden artillerie onderling zoo weinig eenheid van gedachte heerscht, dat velen zelfs in tegenspraak met elkander zijn. Dit is misschien hieraan te wijten dat niet alle reglementen door ééne commissie worden samengesteld en dus iedere reglementencommissie zijn eigen meening in haar gewrochten legt. Daar er bij de artillerie speciaal op paardengebied en wat daarmede samenhangt zoo tal van verschillende meeningen heerschen, kan dit du3 geen verwondering baren hoe is het echter mogelijk, dat die meeningsversehillen zoo talrijk zijn? Een der voornaamste oorzaken ervan is zeker wel te zoeken in de eerste opleiding der jonge officieren voor zooverre men dat in vele gevallen opleiding noemen kan; hoe dikwijls gebeurt het niet, dat een batterij gecommandeerd wordt door commandanten die in jaren niet bij de bereden artillerie gediend hebben, die noch op de hoogte zijn van reglementen enz., noch van het optreden van een batterij in het terrein, noch van het paarden- materiaal; wier handen absoluut in alles verkeerd staan. En het is waarlijk zoo eenvoudig niet een batterij goed te commandeeren; de reglementen kennis alléén is absoluut onvoldoende; reglementen kan iedereen leeren, de practijk echter is het voornaamste, en die krijgt men niet in 6 maanden te pakken, daarvoor behoort men zijn geheelen diensttijd bij de bereden artillerie met ambitie te dienen. Wat ban nu een pas bij do bereden artillerie geplaatst luitenant leeren van zoo'n commandant? Niets, of dikwijls nog verkeerde dingen; zij zijn dus vrij wel aan zich zelve over gelaten hebben zij ambitie in het vak, zoo leeren zij zich zeiven en vormen hun meening, die echter op te weinig practijk gegrond meestal onjnist is. Hebben zij nu een of twee jaren aldus gediend, zoo is het uit met hun bereden artillerist zijn en is het voor de carrière noodig ook van andere takken van den artilleriedienst op de hoogte te komen, en nog wat later draaien ook zij mede aan het groote raderwerk der artillerie en beslissen op papier over zaken, die zij slechts bij name kennenworden zij op hun beurt kapitein, dan brengt ieder zijn eigen opvatting uit den luiten an tstijd mede, of in 't geheel geen opvatting. Licht valt te begrijpen wat een staalkaart van meeningen onze batterij- commandanten er op na houden, hetgeen niet anders dan schadelijk moet werken op de oefening der batterijen. Hierin is best verandering te brengen zonder dat het met zooveel ingrijpende maatregelen gepaard behoeft te gaan. Zou het geen aanbeveling verdienen om de jonge officieren die bestemd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 543