Uerkeerd Ingelicht?
In eene zeer lezenswaardige bespreking van Mavors' beschou
wingen over de z.g. nieuwe richting in de Java-Bode x) brengt
de zich S r noemende schrijver ook ter sprake den invloed,
dien de tegenwoordige opleiding aan de inrichtingen van militair
onderwijs op den gedachtengang van den jeugdigen officier moet
uitoefenen. Op grond van hetgeen hem door de jongeren zelve
werd medegedeeld, velt hij een zeer ongunstig oordeel over de
discipline, die aan de Koninklijke Militaire Academie heerscht,
en over de tuchtsbegrippen van eene zekere categorie Indische
cadetten.
De geachte schrijver, wiens verdienstelijke bespreking ik met
veel instemming gelezen heb, zal het mij, hoop ik, ten goede
houden, wanneer ik de hem verstrekte inlichtingen maar zeer
betrekkelijk juist noem. Zijn ongunstig oordeel is o. m. gegrond
op hetgeen hem medegedeeld werd over het militaire gedrag
der cadetten naar aanleiding van de weigering van den Gouver
neur, om den oud-luitenant-kolonel Jhr. Graafland toe te staan,
eene lezing op de Academie te houden, en daar deze quaestie
voorviel in den tijd, dat ik nog leeraar te Breda was niet alleen,
maar ook belast met het toezicht over de Cadettenvereeniging
„Insulinde", waarvoor overste Graafland zou optreden, zouden
uitingen van de cadetten, als boven bedoeld, onvermijdelijk door
mij opgemerkt zijn geworden. Het is mij een groot genoegen,
hier openlijk te kunnen verklaren dat zulks volstrekt niet het
geval geweest is. Natuurlijk werd de weigering van den Gou
verneur door de cadetten onderling en met vrienden en bekenden
besproken; de vragen, door het lid der Tweede Kamer Thomson
den toen pas opgetreden Minister van Oorlog gesteld, en de
wijze, waarop eenige persorganen het geval bespraken, gaven
daar alle aanleiding toe, doch en hier komt het op aan er
heeft zich onder het Cadettenkorps of onder de leden der betrokken
~Tj I. M. T. 1908, blz. 11 13.