Eenige opmerkingen naar aanleiding nan de noorgestelde reorganisaiie Dan het II. 3. leger door „Guerilla". (I. M. T. No. 11; 1908). Aan den Schrijver. Alvorens te beginnen met mijn eigenlijk onderwerp, stel ik op den voorgrond, dat het niet mijn bedoeling is, uit een soort ijdelheid mijn wapen te verdedigen, maar dat ik de volgende opmerkingen maak, omdat het mijn oprechte meening is, dat een leger samengesteld als het door U voorgestelde, het op den duur zeker tegen eenen buitenlandschen vijand zal verliezen en dat tegenover eenen inlandschen vijand de tegenwoordige organisatie beter is. Over de samenstelling tegenover den I. Y. wil ik kort zijn, omdat Uw artikel, zooals ik het begrepen heb, hoofdzakelijk geschreven is met het oog op den B. Y. Uw argumenten tegen het hulpwapen Cavalerie zijn m. i. niet erg steekhoudend omdat het in snelheid van beweging toch wel niet bij de inf. achter zal staan, terwijl de cav. waar noodig volgens L. V. even goed moet en kan helpen bij de bewaking en dat ook doet Bovendien zal in de eerste periode van een expeditie (enkele uit zonderingen daargelaten) groot nut van de cavalerie kunnen worden getrokken, want ge moet niet vergeten dat vroeger bij sommige expe- ditiën nog eenigszins verkeerde begrippen heerschten omtrent gebruik van cav. tegen den I. V. (Zoo werd b. v. in de Edi expeditie, zie Herf- kens Bldz. 25, de cav. achtergehouden; was dit niet gebeurd, dan had een vuurverrassing als bij het huis van Toekoe Bantoe niet kunnen voorkomen en toen ze later gedurende de expeditie ingedeeld was bij de colonne Halewijn heeft ze haar taak vervuld en de inf. groot nut be wezen, zooals o. a. bij het optreden van Posno). Yerdei' wijs ik op het optreden der cav. in de Pad. bovenlanden gedurende dit jaar. De kosten blijven bestaan, maar zou het wel goed zijn om nu, terwijl het remonteeringsvi'aagstuk zijn oplossing nadert en men rente van al het besteedde geld zal gaan trekken, alles maar in eens op te doeken? Uw tegenzin tegen de art. kan ik me volkomen begrijpen, daar het dikwijls voorgekomen is, dat de berg art. uren oponthoud gaf en de inf. dus onnoodig vermoeide, maar ik wilde er op wijzen, dat dergelijk oponthoud, nu de B.-Art. geremonteerd is of wordt met Australiërs, niet zoo heel dikwijls meer zal voorkomen, want het is een feit dat het 1) Cavalerie is door „onkunde" helaas vaak misbruikt of niet gebruikt, een factor die nimmer ten nadeele van dat wapen mag gelden. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 63