- 67
3ets 01101 esn »z00r acfu0el ond0riD0rp'\
f. Art. 124.
Voor eene eenvoudiger administratie is het wenschelijk de inleg ser
viesfonds niet in de menagerekening in uitgaaf te stellen, maar inleg
menage en inleg serviessonds, menaaerekening en verantwoording ser
viesfonds, geheel van elkander afgezonderd te houden.
g. Model no. 10.
Zou de soldaat er slechter om eten, wanneer alleen de totalen der
bons in de menagerekening vermeld werden en artikel 129 zoodanig
veranderd, dat de bonboekjes officieel worden?
Nicodemus.
Een bepaald causaal verband tussclien
die stramme exerceer-discipline en de
gevechts-discipline kan ik niet ontdekken.
Jlir. Alting von Geusau in de verg. der
Ver. t. b. d. Krwtscli. van 27 Oct. 1905.
Errrrt. I. M. T. No. 11 Juffrouw blz. 1113 e. v. Hallo. Versta je niet.
O zeker ja, maar dan iets minder vooruit. En de gevel? Ik zou de
andere zijde beter vinden, dat geeft meer uitzicht. Wat zeg je? Hoe kom
je er aan, liever wat op zij, 't zal mooi worden, zes kamers, maar die
groote steen, op jou manier valt hij, geen kwestie van, ik vind het beter zoo.
JDat is mijn opinie, neen, neen, te dun, wel helder licht maar te veel tocht.
Ik vind van niet. Nu saluut, mij behoef je niet meer op te bellenErrrrt.
Heeft de lezer veel van dit gesprek begrepen? Vermoedelijk niet veel
meer, dan dat het een telefoongesprek was over een nieuw te bouwen huis.
Zoo ongeveer ging het mij ook (en allicht velen met mij), toen ik
het opstel in de November-aflevering las, waar Mavors door S.-r. opge
beld werd.
Het motto wees al dadelijk de strekking van het artikel aan. De
beschouwingen van de H. H. v/d. Hegge Zijnen, Fabius e. a. in de ver-
eeniging tot beoef. v. Krijgswetenschappen heb ik aandachtig gelezen.
De aanhaling van woorden van den heer v. d. Hegge Zijnen herinnerde
mij aan de weinig welwillende houding van verscheidene hoorders uit
kapitein Fabius' auditorium jegens den gast-spreker. Dat de kapitein
v. d Hegge Zijnen in die bijeenkomst alleen wat kachelwarmte had
opgedaan, verwondert mij. Zijn W. Ed. Gestrenge moest als musicus en
toondichter, dunkt me, toch wel iets voelen voor gloed en waarachtige
overtuiging, zooa'.s die niet alleen sprak uit de rede van den inleider,
maar zooals die ook blijkt uit alle handelingen in en buiten dienst van
dien onvermoeiden leeraar der nieuwe school, van iemand, die heusch
geen populariteitsja^er is of van gemakzucht houdt.
Het artikel van Mavors is mij onbekend. Wie kan alle couranten
lezen? Ik weet dus niet wat hij zegt, hoe hij schrijft. Het blijkt hier
dus duidelijk, dat Mavors en anderen beter deden vakonderwerpen
in vaktijdschriften te bespreken, ten minste als die aanleiding geven tot
een debat, als dit. En zij 't niet uitsluitend, dan toch „ook" in vak-
1) "Waarom spreekt S-r. hier van anoniem evenals de redactie van anonymus T.
Atkins? 't Klinkt onaangenaam, wrevelig haast. Waarom niet pseudoniem. Is vooreen
pseudoniem niets te zeggen? Waarom wel op blz. 1123 eenvoudig die zi«h M. teekent."