68
tijdschriften. Doch laten we dan ook ons goed recht door goede verde
diging bevestigen en ons onthouden van sambal-uitdrukkingen, die de
meeste persorganen in Indië noodig schijnen te hebben om te leven.
Ik doel hier op het „allemaal voor 21 en 34 ets. per dag" zie blz. 1118.
Is bovendien die berekenig precies juist? Komt er niets bij in anderen
vorm Of 't genoeg is, of 't meer moest, kan zijn, Mavors, daarover
spreken we nu niet: ik doel alleen op den betoogtrant. En als de pogingen,
van Tommy Atkins, Mavors, S-r., Guerilla, X., Y., Z.,Jau, Piet en Klaas
en ondergeteekende, om mede te werken tot vooruitgang van het I. M. T.
werkelijk zouden falen, als de redactie werkelijk opstellen in anderen
dan haren geest zou weigeren of onder druk niet zou kunnen opnemen,
open dan onder eene andere redactie andere kolommen in een anderen
omslag en laat beide tijdschriften dan naast elkaar trachten hun levens
vatbaarheid en hun levenskracht te bewijzen doe het dan, doe het, maar
volsta niet met praten alleen 1
Om nu terug te keeren tot het artikel van S-r."Waar schrijver het
artikel van Mavors bespreekt kunnen we hem niet volgen. De aanha
ling op blz. 1120 geeft er echter geen prettigen indruk van. Zoo'n beschul
diging dient tot niets, is geen argument. En die hebben we noodig:
argumenten en voorbeelden in elk debat.
Het verhaal op blz. 1119 kan ik niet beoordeelen. Doch wat betreft
het citaat op blz. 1123 midden in, veronderstel ik bij Mavors een slordigheid
in stijl. Zonder het voorafgaande te kennen, kan ik niet anders denken,
dan dat Mavors bedoelt: gebrek aan plichtsbesef is aan den dag gekomen,
en door de nieuwe richting kan meer nog dan vroeger blijken, wie de
ware broeders zijn. Dat plichtsverzuim aan den dag gekomen is, mag
zeker als een groot voordeel beschouwd worden: niet het verzuim, maar
wel het aan den dag komen.
Overigens is het artikel van S-r. een groote miskenning van de nieuwe
school. Het gaat er mee als met de nieuwe schietopleiding. Hoe vaak is
niet beweerd, dat voorstanders daarvan het zoo nauw niet namen met de
richting en dat zij alleen Wolodsky's theorie der constante fouten aan
namen en het juist richten verwierpen. Onder de voorstanders was
kapitein Fabius weer een der meest actieven.
Zoo vraag ik thans S-r. nogmaals kennis te willen nemen van de
theoriën der nieuwe school. Dit moge dan tot betere waardeering, zoo
niet tot instemming leiden.
Het is volstrekt geen nieuw gezichtspunt, dat men den soldaat alleen
moet leeren, wat voor den krijgsman noodig is. Doch hier loopen de
wegen uiteen. Het verschil ligt in de beoordeeling, wat de soldaat leeren
moet, wat wij noodig hebben hem tot soldaat te maken en het zelf te
zijn. Dat naast de plichten meer dan vroeger de rechten op den voor
grond treden, is geen zuiver militair verschijnsel, doch een van algemeen
staathuishoudkundigen aard. De individualiteit, die in het militaire
meer op den voorgrond is gebracht door tactische oorzaken, doet de
karakters meer uitkomen, maakt de verschillende karaktereigenschappen
sprekender. Doch dit is weer oorzaak, dat achting en eerbied meer nog
dan vroeger want het was altijd zoo afgedwongen moeten worden
door achtenswaardigheid, maakt het meerdere zijn moeilijker.
Tucht werd eingelebt, d. i. de tucht die vroeger (eigenlijk voor 70)
noodig was, kon ingestampt worden. Nu moet zij op begrijpen berusten,