Boekentafel.
Od erzicht Dan eenige Tijdschriften.
In den Militairen Spectator No. 5 komt G. nog eens terug op het
slechte marcheeren der infanterie en geeft hij als een der middelen,
die daarin verbetering kunnen brengeD, aan, schoeisel, dat aan bepaalde
eischen voldoet, welke eischen hij ontleeDt aan een artikel in de le afle
vering van het Mil. Geneesk. Tijdschrift 1906 van den Dir. Off. v. Gez.
3e kl. Dr. H. A. Janssen. Zij zijn:
lo. Het schoeisel moet voorzien zijn van z. g. jaehtsluiting (tegen
het indringen van water en stof).
2o. de schoenen moeten 20 cM. hoog zijn (om den voet voldoenden
steun te geven).
3o. het bovenleer moet van kalfsleer zijn (om soepel te zijn) en in
natuurkleur gehouden worden (het schoensmeer maakt het leder hard.)
Jhr. W. A. Ortt beschrijft in deze aflevering Schietoefeningen
zonder projectielen voor de Artillerie. De stukken worden daarbij
bediend als bij schieten mèt projectieleneen hulpleider gaat in de
batterij na, welke fouten gemaakt worden, meldt die aan den leider,
welke laatste een afwisselende spreiding der projectielen aanneemt door
een soort roulette. Heeft de leider berekend waar het projectiel moet vallen,
dan wordt die plaats door het ontsteken van een seinkardoesje aangegeven.
Het lijkt ons eene goede en goedkoope methode om de schietregels
practisch toe te passen en de bedieningsfouten bij zulk schijnvuur toch
in rekening te brengen.
Een Indisch Cavalerieofficier, getroffen door het onvermeld laten in
de Wetenschappelijke Jaarberichten (Krijgswetenschap) van vrijwel alle
belangrijke veranderingen die gedurende 1906, 1907 en in het
begin van 1908 bij onze Cavalerie hebben plaats gehad, geeft in den
Spectator een overzicht van die veranderingen.
In Mavors No. 5 schreef Kap. J. N. Bruijn een belangrijk artikel.
„Een en ander over de tactische opleiding van jonge
officieren", waarin hij beschrijft hoe Gen. maj de Yeer, Ct. der 2e
Divisie, aangeeft hoe deze aangelegenheid te regelen ware. Het beginsel
is het volgende: De leider verhaalt een voorbeeld uit de krijgsgeschie
denis, waarbij getracht wordt, de hoorders goed in den toestand te doen
doordringen. Daarna moet ieder van hen zijn oordeel uitspreken over
de verschillende maatregelen, die door de commandanten in het bedoelde
voorbeeld genomen zijn.
Vervolgens schept men dergelijke toestanden op een ander terrein of
op een of andere kaart en vraagt aan ieder der jonge kameraden, wat
hij besluit te doen. Deze besluiten worden besproken en enkele ervan
nader uitgewerkt.