781 het gevaar van munitieverspilling te bezweren, wil afwisselen met oefe ningen op het touw. Op blz. 601, 2de al. zeg ik: „Het bezwaar verbonden aan uitsluitend snelvuuroefeningen met het oog op munitieverspilling, wordt zeer verminderd door ze af te wisselen met gewone oefeningen, dus wèl met richten". Dit is heel iets anders dan wat de Heer F. d. B. mij in de pen geeft. Trouwens, ook elders in mijn betoog, staat voor iedereen die lezen kan duidelijk dat ik volstrekt niet uitsluitend snelvuuroefeningen wil. (Zie o. a. laatste alinea blz. 600). In de 2de alinea blz. 605 wordt het Fransche reglement erbij gehaald. We hebben in Indië ook nog een reglement, waarin precies hetzelfde staat. In onze „Leiddraad voor opleiding en oefening der Infanterie 1907" verkrijbaar in iedere cantine voor 8 ets, staat in art. 2 dat ook bij ons de soldaat alleen wordt opgeleid voor den oorlog. Ik vermoed dat dit overal het geval is. Wat betreft mijne opvatting van de bezwaren verbonden aan munitie aanvulling bij uitsluitend snelvuur kan de Heer F. d B. gerust zijn. Ik kan hem verzekeren dat alles wat daarmede annex is, mij zéér helder voor den geest staat. Waar de geachte makker voor die bezwaren schijn baar zeer bang is, denk ik er anders over. M. i. zal blijken, wanneer wij het ooit te kwaad krijgen met een B. V., dat voor ons de bezwaren van munitieaanvulling minder groot zullen zijn dan bij iederen moge lijken tegenstander; o. a. omdat wij het kleinste kaliber geweer hebben; omdat wij meer, doch minder lange, communicatielijnen zullen hebben dan genoemden tegenstander; omdat wij, als zijnde beter voorbereid voor eene betere, doelmatigere distributie der voorraden kunnen zorgen; om dat onze soldaten, vooral de niet-Europeesche, minder zwaar belast behoeven te worden, waardoor plaats vrij komt voor munitieetc. etc. Als de Heer d. B. die zaak in. dit licht bekijkt zal hij zich minder angstig maken. Hierop dieper in te gaan zou mij te veel afleiden 1). Zooals ik reeds opmerkte stelt schrijver het voor als of ik uitsluitend snelvuuroefenïngen wilde en is zijn betoog op blz. 605, nog eens aange dikt in de laatste zin v/d 2de alinea, eene bestrijding daarvan. Daar die voorstelling onjuist is, dus zijn uitgangspunt ook, vervalt tevens het geheele betoog. Uit het een en ander is het mij duidelijk, dat de Heer d. B. uit mijn opstel niet heeft begrepen, dat ik de snelvuuroefeningen als controlemiddel op de eerste plaats schuif, maar volstrekt niet als vuursoort. Deze laatste wordt immers bepaald door de omstandigheden waaronder men optreedt, de aard van het doel, de afstand, etc. etc. Neen Amice, de 26 heeft niet zonder grendelbeweging plaats, maar wel met grendelbeweging. Het staat uitdrukkelijk onder 3de blz. 20, regel 11 v. b. S. V. En nu tot slot weer de afleiding der formule W. (waardeering) -p- Het trok mijne aandacht, dat de wijzigingen, door S. als correcties bedoeld, pas na 2 maanden kwamen, maar soit. Door die correcties is het nog mooier geworden. De oefening is bekend, (zie blz. 320, ad a). 1) Mogen we dit puit „Munitieaanvulling" ter afzonderlijke bespreking voor u open houden Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 107