793
's avonds om 6 uur uitgerukt, met de 6e brigade maréchaussee
en spion voorop, daarachter 2 groepen infanterie.
Tegen 12 uur waren reeds eenige borstweringen op de hel
ling met behulp van kleine, lichte ladders beklommen, toen de
maan onderging en de spits een ladanghuisje passeerende op
een bezette borstwering stuitte.
Eene vrouw, welke uit het ladanghuisje wilde komen, zag
plotseling eenige zwarte gedaanten vóór zich en begon van
schrik hevig te gillen, bijna onmiddellijk daarop volgde een
salvo van de vóór gelegen borstwering, waardoor de maréchaus
see Kalalo zwaar gewond neerviel.
Wel werd deze borstwering in den eersten aanloop genomen,
doch van alle kanten werd nu een levendig vuur in onze richting
afgegeven, terwijl de verschrikte vrouw steeds doorgilde„com-
pania! compania!" De spion was dadelijk spoorloos verdwenen.
Aangezien van verrassing nu toch geen sprake meer was,
werd besloten terug te gaan.
Door het steeds heviger vuren van de tegenpartij, die nu
ook zware steenen langs de helling naar beneden wierp, ont
stond bij de groepen infanterie een paniek.
Onder dekking van de maréchaussée en eenige Europeeschefuse
liers, die bij den colonne commandant gebleven waren, werd de
gewonde door de fuseliers en den Europeeschen ziekenverpleger
zeer langzaam naar beneden vervoerd, daar ook al de dwangarbei
ders met achterlating der tandoes op de vlucht geslagen waren.
Eerst bij het aanbreken van den dag was de geheele patrouille
weer verzameld en tegen 8 uur 's morgens Kalassi bereikt,
(afstand Kalassi Allah-complex over dag nog geen uur loopen).
Den 20sten Februari werd een telegram aan den gouverneur
van Celebes verzonden, (Kalosi was telefonisch met Makassar
verbonden) met verzoek om 6 groepen infanterie en 1 sectie
B. A. versterking.
Gedurende de volgende dagen werden herhaaldelijk verken
ningen gemaakt en de zoogenaamd goedgezinde bevolking, om
de Allah-stellingen wonende, aangezegd de kampongs tijdelijk
te ontruimen en zich in éen kampong benoorden Kalassi te
verzamelen, aangezien vriend en vijand niet meer te onderken
nen waren bij de herhaalde beschietingen uit de kampongranden.