Eenige beschouwingen ouer de Strategie der Duiischers
in hun oorlog tegen de Eerero's,
door 5. Kerremons, Kap, der artillerie,
Vervolg van blz. 713.)
Toen Majoor von Glasenapp (Marine-bataljon) den 9en Februari
te Swakopmond landde, had hij terecht het besluit genomen,
de aankomst en organisatie der beredenen en paarden af te wachten,
alvorens tegen den vijand in het afgelegen en onherbergzame
Oosten op te rukken. Evenwel wilde hij wèl via Omaruru naai
den evenzeer ver verwijderden Waterberg trekken (wat dus
ook onjuist genoemd moet worden) en wel met 3 compagnieën
van het marine-bataljon en 6 machine-geweren de vierde com
pagnie met de landingsdivisie en een detachement van 60
man spoorwegtroepen wilde hij tegen de Herero's in de buurt
van Otjimbingwé afzenden. De colonne Winkler achtte hij
sterk genoeg om, in verbinding met het garnizoen van Gobabis
het Oosten, zij 't voorloopig defensief, te bezetten.
Vóórdat von Glasenapp, die den llen Februari reeds eén
compagnie onder Majoor von Estorff naar Omaruru vooruit had
gezonden, aan zijn plannen uitvoering kon geven, kwam de
Gouverneur, Kolonel Leutwein, uit het Z. terug in Swakopmond en
en gaf aan von Glasenapp geheel andere bevelen. Alleen Majoor
von Estorff zou den marsch naar 't N. voortzetten, zich bij
Omaruru met de 2e (Omaruru) en 4e (Outjo) veldcompagnie
vereenigen en daar eene Westcolonne vormen. Von Glasenapp
moest met 2 compagnieën de colonne. Winkler achterna, zich
daarmee vereenigen en de Oost-colonne formeeren. De over
blijvende compagnie van het marine-bataljon bleef ter beschik
king van den Gouverneur om de kern uit te maken van een
te vormen hoofdcolonue.
De opdracht der .Wcolonne was, behalve het herstellen der
verbinding met Outjo en het aantrekken der 4e veld compagnie