- 801 - vijanden van de streek tea Z. van den spoorweg was niet bereikt, een gevolg van haar te geringe, op Leutwein's last zoo vermin derde, gevechtskracht. Bij het gevecht bij Gross Barmen zien we een later dikwijls herhaalde fout der Duitschers in dezen veldtocht, n.l. onvol doende verkenning. Wel stelt het terrein in Z. W. Afrika op vele plaatsen ont zaggelijke moeilijkheden aan een goede verkenning in den weg, maar dit neemt niet weg, dat althans beter pogingen gedaan hadden kunnen worden. Bij Gross Barmen werd de troep in een défilé van alle kanten beschoten door op de omringende heuvels opgestelde Herero's. Voor het binnentrekken van dit défilé was geen poging gedaan, die heuvels te verkennen. Den 2en Maart werd uit Okahandja eene tweede colonne gezonden om de taak van Gygas weer op te vatten. Hiervoor waren aangewezen de pas (23 Februari) uit Duitschland aan gekomen compagnie Puder, de 2e compagnie van het marine bataljon, 30 ruiters en 15 man van de landingsdivisie (totaal zh 230 geweren) en 3 kanonnen. Nadat deze troep een gevecht bij Klein Barmen had geleverd, waarin hij onbeduidende ver liezen leed (5 man gesneuveld, 1 gewond) en den vijand ver dreef, meende de commandant naar Okahandja te moeten terug- keeren, toen hem de aanwezigheid in de Komas-bergen van een 1500 a 2000 man sterke Herero-bende was gemeld. Het komt ons voor, dat kapitein Puder den toestand wel wat te donker inzag. De onder zijn bevelen gestelde troepen waren tweemaal zoo sterk als het detachement dat onder Gygas eerst kort geleden de geheele streek Karibib-Otjimbingwé-Okahandja had doorgetrokken en moesten geacht worden, voldoende offensieve en in 't ergste geval voldoende defensieve kracht te hebben, om niet op' het eerste bericht van de aanwezigheid eener eenigszins groote vijandelijke macht de volvoering der opgedragen taak op te geven. Het begin van 't tweede tijdperk van den oorlog, dat zich door strategisch offensief moest kenmerken, had dus in de door Gygas en Puder bezochte streek niet veel succes opgeleverd. Ook de O.-colonne onder majoor von Glasenapp kon daar alles behalve op bogen. I. M. T. 1909. 5,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 129