804 minderen gewond werden. Hier wreekten zich de beide fouten, ook bij den verkenningsrit naar Otjinene reeds begaanhet zich met een zwakke afdeeling te ver van zijn hoofdmacht ver wijderen en het meenemen van te veel officieren. Doch de groote en voornaamste fout was, dat de verken ning te ver ivercl voortgezet en zoodoende in een gevecht ont aardde. Toen de aanwezigheid van Herero's was vastge steld, had de patrouille moeten omkeeren en dan had den volgenden dag met alle beschikbare troepen tegen den vijand uitgerukt kunnen worden. Ware zoo gehandeld, dan zou von Glasenapp daarbij nog het nadeel gevoeld hebben dei- vroeger noodzakelijk gebleken splitsing van zijn macht in tweeën, de Nossob-colonne toch was nog niet aangekomen. Den 15en Maart vereenigde de Nossob-colonne zich te Onjatu met de zich daar reeds bevindende troepen. Twee dagen later ontving von Glasenapp aldaar het operatie-bevel van 11 Maart, waarin aan de Oost-colonne werd opgedragen, zich naar Otji- haënena te begeven en daar nadere orders af te wachten, ter wijl reeds werd aangegeven, dat de latere opmarsch dier co lonne van Otjihaënena over Onjati naar Erindi zou plaats heb ben. Uit het feit, dat dit operatie-bevel von Glasenapp zes dagen na uitgifte bereikte en op een plaats 100 K. M. N. N. W. van die, welke in dat bevel als voorloopig einddoel was aan gegeven, had voor Leutwein eene belangrijke aanwijzing moeten liggen, dat hij de O-colonne vanuit Okahandja niet leiden kon en dus die colonne, wilde hij op eenige samenwerking kunnen rekenen, behoorde aan te trekken. Yon Glasenapp bleef voorloopig te Onjatu en ontving daal den 21en Maart een nieuw bevel van Leutwein, den len April op te rukken tegen de Onjati-bergen om in samenwerking met de hoofdcolonne de Herero's aldaar aan te grijpen. Aan deze opdracht werd voldaan, even voordat het op 29 Maart verzonden bericht Onjatu bereikte, dat de hoofdcolonne haar operaties niet den len doch den 6en April zou beginnen. Eerst toen von Glasenapp op 4 April te Onjatu terugkeerde, na bij Okaharui partieel geslagen te zijn, ontving hij dat be richt van 29 Maart, dat veel te laat verzonden was. Intusschen was de datum weer veranderd van 6 in 7 April.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 132