828 alleen tot schansen, al is het in eenigszins verzwaarden vorm zullen bepalen. acl 2. Gaan we nu na welke opleiding de pionier-officier voor de uitvoering van deze werkzaamheden op enkele uitzonde ringen na zou moeten genieten, dan zal ieder moeten erkennen, dat elk infanterie-officier met de kennis die hij voor het verkrijgen van zijn rang opgedaan heeft, voldoende onderlegd is, om na eenige practische opleiding aan de te stellen eischen te kunnen voldoen n.L, dat zoowel in tijd van vrede als in dien van oorlog met vertrouwen de uitvoering daarvan aan hem zal kunnen worden opdragen. En is dit inderdaad het geval, dan zullen dus de officieren van het korps genietroepen, op enkele uitzonderingen na ver vangen kunnen worden door hunne collega's van de infanterie, die op bepaalde voorwaarden blijken hebben gegeven, dat ge deelte van den technischen dienst voldoende in hun macht te hebben. Gaan we echter, alvorens in verdere beschouwingen te treden, na: Ie. Wat van den genie-officier in vredes- en oorlogstijd kan worden gevorderd, en He. Welke opleiding hij daarvoor noodig heeft. ad I. Wanneer wij hier van genie-officieren spreken, beoogen wij hiermede den oorlogs-ingenieur, dus iemand die door speciaal technische kennis, maar ook door militair-wetenschappelijke opleiding in staat is alle ingenieurs-werkzaamheden, ook die op electro-technisch en werktuigkundig gebied te kunnen uitvoeren. Moet dus in de eerste plaats de staf der genie uit dergelijk onderlegd personeel bestaan, de technische uitvoering van de hulpmiddelen van verkeer, de waarneming en berichtenwisseling eischen ook bijzonder daarvoor opgeleide personen, terwijl de vestingbouw den ingenieur niet kan ontberen. De staf der genie is de technische adviseur van den Leger bevelhebber. Gewestelijke en Plaatselijke geniestaven fungeeren deels als adviseurs der onderbevelhebbers, maar zijn tevens belast met den bouw en het onderhoud van militaire gebouwen en andere militair-technische werken. Yoor hulpmiddelen van verkeer, waarneming en berichten-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 156