831
paalden tijd aan het korps Genie- en Pionietroepen worden ver
bonden. Eene detacheering van drie tot vijf jaren zal ruim
schoots voldoende zijn, om hen tot in alle bijzonderheden in de
finesses van het vak in te wijden. Zij kunnen daarna plaats
maken voor anderen, zoodat zooveel mogelijk Infanterie-officieren
van deze technische kennis kunnen profiteeren. De krijgsge
schiedenis van de laatste jaren wijst het uit, dat bij gebrek aan
voldoende technische troepen, de Infanterie zelf, niet alleen hare
officieren, maar ook hare manschappen, zich zullen moeten weten
te behelpen en hoe wil zij dat doen, als hare aanvoerders daar
voor niet "de noodige kennis bezitten. Vervangt men op de
hierboven beschreven wijze de genie-officieren door pionier-offi
cieren, dan kan men over 3 of 5 jaren bij 10 bataljons over een
gewezen pionier-officier beschikken, over het dubbele aantal
jaren bij alle bataljons van het Veldleger, gezwegen nog van
de officieren die dan bij het korps zelve zijn.
Op het gebied van troepenlegering bestaat in de eerste plaats
reeds het streven de pioniertroepen zooveel mogelijk te ontlasten
van de hun opgedragen taak; de cavalerie wordt alom gebruikt,
om voorzien van springmiddelen en sein materieel, den pioniers
ook dat uit de hand te nemen; de artillerie, uitgerust met schop
en bijl, maakt zelf hare geschutsstanden en dekkingsmiddelen
als zij die noodig heeft.
Rest ons dus om na te gaan wat van de pioniertroepen in
den loop der jaren bij verschillende expedities werd gevorderd
en hoeverre de leiding dezer werkzaamheden te splitsen is in
uitsluitend technische en die welke ook door Infanterie-officieren
hadden kunnen worden uitgevoerd.
Ten tijde van de verdediging van onze koloniën tegen de Engelsehen,
nu bijna een eeuw geleden, bestonden er nog geene genietroepen in het N. I.
leger. Een elftal genie-officieren zonder troepen, waren ingedeeld bij de
staven, hun taak was te velde het doen van stafdiensten en verkenningen,
het daarstellen en opruimen van hindernissen, het versterken van stellingen
en dergelijken. Zij lieten zieh hierin bijstaan door handlangers van de
infanterie, vrije koelies of gestraften. In 1810 zijn zij werkzaam aan den
bouw van het verschanste kampement bij Mr.-Cornelis. Na de landing
der Engelschen echter in 1811 nemen zij wel een werkzaam aandeel aan
den strijd, trachten nog een versterkte stelling in te richten boven Semarang,
maar bijzondere technische werkzaamheden schijnen zij niet verricht teliebben.
Harcella. Geschiedenis van het korps Genietroepen.