837
Tegen 5 u. v. m. werd een bende aan den voet van den tjot
gesignaleerd, die aanstalten maakte deze te beklimmen. Dooi
de zware helling kon het pad van den voet tot den top niet geheel
worden waargenomen. Wat bleek nu?
De bende had zich op het midden der helling in tweeën
gesplitst.
Het eene deel kwam het eerst en geheel links van de hinder
laag boven. Een Inl. korporaal, die hier commandant was,
voelde zich niet op z'n gemak en vuurde direct bij het zien
van den eersten man.
De rest der bende, nog niet boven, door het schieten gewaar
schuwd, vluchtte, waardoor niets in handen werd gekregen.
3 u. n. m. was de patrouille in Keumala Raja terug.
Eene patrouille kwam tegen den middag in één der kampongs
in het Z. van de Pedir-vallei ten einde aldaar een bivak te
betrekken. Van uit den rand der kampong kon het voorgelegen
heuvelterrein uitstekend worden geobserveerd. Plotseling werd
6 u. n. m. op de eerste heuvelrij een groote bende gezien,
die zich in W. richting bewoog. Daar zich aan den voet der
heuvels een verlaten kampong bevond, werd verondersteld, dat
de bende zich aldaar eenigen tijd zou ophouden.
Toen het donker was, werd uitgerukt. 10 man werden met
den trein achtergelaten. De rest, 20 man, werd in 2 patrouilles
gesplitst. De eene patrouille ontving opdracht door een omtrek
kende beweging achter de kampong een hinderlaag uit te zetten.
De andere patrouille zou door de verlaten kampong gaan.
Mocht de bende zich daar bevinden, dan zou deze zeer zeker
het heuvelterrein invluchten en tegen de hinderlaag oploopen.
De patrouille die door de kampong zou gaan, zou niet buiten
den rand komen om eigen vuur te vermijden. Mocht de hin
derlaag na een paar uur niets hebben gezien, dan zou ze langs
denzelfden weg zich begeven naar eene zich in de nabijheid
bevindende meunasah. Met een teekening werd alles nog eens
duidelijk uitgelegd. De patrouille, die op hinderlaag zou gaan,
kreeg 1 u voorsprong. Na dit uur ging de andere patrouille op
marsch, kwam in de verlaten kampong, doch vond niets. Aan