846 In de tweede plaats komt het oog in aanmerking. Het oog moet gewend worden aan de duisternis en aan het beoordeelen van voorwerpen, die 's nachts een ander aanzien hebben als overdag. Donkere uniformen en uitrustingen zijn 's nachts moeilijker te onder scheiden dan lichte kleeding. In den nevel hebben alle dingen, boomen, huizen, heggen, zelfs menschen schijnbaar veel grootere afmetingen dan in werkelijkheid Afstanden schijnen grooter. Het oriënteeren met behulp van maan, poolster en kompas moet veelvuldig beoefend worden, opdat het gevechtsfront niet verloren rake. Het kwam reeds meermalen voor oat afdeelingen, in volkomen bekend terrein, 's nachts door een opkomenden nevel verdwaald raakten en eerst uren later in hun kwart er terug kwamen. Gedurende het marcheeren moet het diepste zwijgen in acht genomen worden; geen pijp of sigaar mag door hun glimmen den tegenstander een lichtteeken zijn. Er wordt gemarcheerd met opgeplante bajonet, het geweer omlaag. Al het vorenstaande moet grondig worden beoefend; eerst zonder geweer, dan mer schermgeweren en daarna met 's mans eigen wapens. Ook zullen de oefeningen eerst zonder ransel, daarna met leegen ransel en ten slotte volledig uitgerust gehouden worden. Als oefenplaats neme men in den beginne vlak terrein en ga langzamerhand over tot terrein, voorzien van natuurlijke en kunstmatige hindernissen. In het nachtgevecht moet zoo mogelijk het gebruik van het geweer als vuurwapen vermeden en een strijd met het blanke wapt n regel zijn. Slechts bij hooge uitzondering, op zich duidelijk afteekenende doelen, zooals lantaarn- of fakkeldragers, bivakvuren of in maueschiju marchee- rende troepen, wordt het vuur geopend. Daar richten nachts uitge sloten is, moet het geweer bij het vuren uagenoeg horizontaal worden gehouden of, nog beter, iets naar beneden, ten einde niet over het doel heen te schieten Het hoofdwapen blijft in het nachtgevecht het blanke wapen. Van daar dan ook dat het bajonetschermen geregeld beoefend moet worden om de manschappen met het geweer als steekwapen volkomen vertrouwd te maken. Voor patrouille- en veiligheidsdienst bij nacht moeten bijzonder ge oefende manschappen worden aangewezen. Zoodra verdachte geluiden worden waargenomen moet de man zich dadelijk plat op den grond leggen en trachten richting en afstand van den naderenden vijand vast te stellen. Zoodra de dichterbijkomeDde persoon of patrouille zich duidelijker af'teekent en men bemerkt met een vijand te doen te hebben, wordt deze als een kat besprongen (de Japanners deden dit meermalen) en, nog voor hij een geluid kan geven, met het blanke wapen buiten gevecht gesteld. Volkomen geruischloos moeten de patrouilles marcheeren en steeds voor oogen houden, dat van alle zijden de vijand kan verwacht worden. Bosscheu die overdag een uitstekende gezichtsdekking bieden, moeten 's nachts, zoo mogelijk, vermenen worden, want een overval is daar zeer waarschijnlijk, terwijl bovendien in de nachtelijke stilte brekende takken en ritselende bladeren de nadering der patrouille kunnen verraden. Ook bewoonde oorden moeten 's nachts vermeden worden, daar hon dengeblaf den opmaisch ontijdig zoude signaleeren. Bij maneschijn wordt gemarcheerd in de schaduw der boomen of in droge slooten. Op-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 176