693 leeren gaan d. w. z. een gang on 2 hoefslagen, waarbij stelling en buiging gelijknamig aan de zijde!ingsche bewegingsrichting zijn. En hoeveel paarden in Indië gingen ook behoorlijk in travers? De heer Carp vervolgt verder aldus: Hoeveel te meer geldt dit voor ons vrijwilligersleger! Die miliciens in Holland komen om zoo te zeggen kersversch uit de manege, ze kennen nog wat, zijn nog onder den invloed van de genoten gymnastische opleiding. Hier echter herinnert zich de man nauwelijks den tijd dat hij rijles kreeg, hij heeft alléén routine. Hoe kan het ook anders, er zijn 2 zegge twee maneges op héél Java. Over de cavalerie wil ik liever niet oordeelen, ik ken dat wapen niet genoeg van nabij, maar hoewel de officieren een honderd maal betere opleiding gehad hebben, rijkunstig, dan de artillerie, heeft dit toch, blijkbaar door gebrek aan gelegenheid kader en manschappen onderricht te blijven geven, weinig invloed op de bekwaamheid als ruiter van den man in het escadron. Men let wel, ik oordeel naar hetgeen ik zaghetgeen slechts een gedeelte van het ruiterwapen is onder bepaalde omstandigheden, maar wat ik daar zag was een escadron met ellenlange uit elkaar loopende paarden, met soldaten erop, Engelsch wippend („dravend" mocht dat niet heeten) en met de zit naar achteren werkend. Nogmaals ik werp de schuld op niemand maar ik constateer een toestand, welke volgens mijn oordeel voortvloeide uit de gebrekkige hulpmiddelen ter plaatse voorhanden. Er is dus intensief verschil tussehen weg en middelen door rijsport- en rijkunstbeoefenaars gevolgd, bij het streven naar hun doel. Te verwonde ren is het dan ook niet, dat zij in een concreet geval met hunne gevoelens dikwerf tegenover elkander staan. De vraag is nu echter in hoeverre beiden of een van beiden in de prak tijk kunnen of zullen kunnen voldoen aan de te stellen eischen voor mili taire gebruikspaarden. Wil naar beliooren in de behoeften, door het dienstgebruik gesteld, voor zien worden, dan moeten aan militaire paarden hoogere eischen worden gesteld dan aan paarden voor persoonlijk gebruik bestemd. De gebruikers toch zijn voor het grootste gedeelte miliciens, dikwerf van weinig aanlegen talent en te korten tijd onder de wapenen, dan dat er gelegenheid zou zijn hen tot talentvolle ruiters op te leiden. 1) "Want de andere ompaggerde kleirechthoeken mogen dien naam niet dragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 17