881 Echter is het wel uitvoerbaar door controle en selectie zulk een men- schengroep zich collectief als „erstklassige Menscben" te doen gedragen (Madjoe zal deze nuance wel voelen), maar daarvoor is het noodig dat die mensehengroep a priori als dusdanig behandeld wordt. En verder zeg ik niets meer. 4o. Aan een hoofddessel, zoowel te velde als in het garnizoen, stelle men o. a. de eisch dat het zwaartepunt ligt boven het midden van den schedel en niet boven het voorhoofd van den gebruiker. Dit aan hot adres van de door u gewenschte pet. 5o. Putties zijn, vooral als ze droog en warm worden, te glad als men paard rpdt. De zit berust nu eenmaal op evenwicht en aansluiting Op critieke momenten en bij do africhting speelt „aansluiting" een dus. danige rol dat ik een soepele, lederen, stroeve beenbekleeding prefereer 60. De pantalons voor het leger kunnen niet van één model zijn. Men onderscheide beenbekleedingen voor voetgangers en voor ruiters. L)at is een technische kleermakersquestie, die niet op een bureau kan uitgevonden worden, vooral niet door lieden, die het paard hoog stens als transportmiddel appreciëeren, zoo niet als een vijand van den mensch beschouwen. Met een pantalon, waarmee men goed marcheeren kan, hangt men te paard en rust niet op den zadel met zijn zitvlak maar op een soort van hyperbolische paraboloïde of ander vloekwoord. Men drukt er de knie mee, schaaft het buitenvlak van de dij en belet de daar liggende spierbundels te functioneeren en rijdt zich aan den binnenkant door. 7o. In Uw Ad. b. levert ge een „Voorbeeld van eon ontwerp". Als zoodanig heeft het zijn waarde maar ook verder niet omdat een kleuren combinatie gezien moet worden. Ook vergeet <?e aan te geven of het martiaal effect berekeud is op een massa of voor den enkeling. 80. Een uniform, met een pantalon van lichtere kleur dan de jas, is bij alle pogingen om het uniformvraagstuk op te lossen, een mislukking geweest. 9o. De generale staf hebt ge bedacht met een weliswaar deftige maar weinig martiale kleedij. lOo. De sjerp van alle bereden officieren moet het huzarenmodel hebben. En met bovenstaand 10-tal punten hoop ik aan Uw oproep naar critiek voldaan to hebben, en bied ik U, Madjoe, mijn kameraadschap pelijke groeten aan. C. J. G. Kraft. Ie Luit. der Artillerie Gedet. bij het Leger in N. O. I. Weltevreden, 10/7/'09. I. M. T. '.909. 56

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 213