884 liet is volstrekt noodzakelijk, dat de Brigadecommandant zelf den patrouillecommandanten de opdracht mededeelt, opdat elk misverstand uitgesloten is en de patrouillecommandanten zich geheel doordringen van de opvattingen en voornemens van den Brigadecommandant. Ad 2. De maatregelen van den Brigadecommandant tot uitvoering van de hem gegeven opdracht bij het naderen van Ombd Rawa hangen af van de berichten, welke hij onderweg van zijne cavalerie ontvangt. In elk geval wordt reeds bij het begin van den marsch het desbetreffende bevel ontworpen, naargelang van gedurende den marsch inkomende berichten gewijzigd en op zoodanig tijdstip uitgegeven, dat de verschillende afdeelingen langs den kortsten weg uit de marschcolonne hare plaatsen tot dekking van station en spoorlijn kunnen innemen. De overwegingen, welke den Brigadecommandant tot de samenstelling van dit legeringsbevel (L. B. V. 91) leiden, zijn de volgende: De te beveiligen uitgestrektheid bedraagt ongeveer 18 K.M.voor de beschikbare macht voorwaar geen kleinigheid. Gelukkig is het aantal van de zijde van den vijand komende wegen gering, zoodat de beschikbare infanterie en cavalerie voor de afsluiting daarvan niet te zwak zullen zijn. "Wel blijft het altijd mogelijk, dat kleine afdeelingen, dwars door het terrein gaande, onbemerkt de spoorbaan weten te bereiken, doch de troepen, met de onmiddellijke beveiliging belast, zullen dergelijke onder nemingen weten te voorkomen of anders in hare gevolgen tot een minimum te beperken. De ligging van de R. Pening met hare afwatering langs de K. Toentang, eere belangrijke terreinhindernis, noodzaakt tot eene verdeeling in twee vakken van ongelijke grootte, terwijl de groote lengte der te beschermen lijn, in verband met het gebrekkige wegennet ten noorden van het stuk Toentang Gaga Dalem dwingt tot een splitsing van de reserve, zoodat, mocht ergens ernstig gevaar dreigen, althans een deel der reserve bijtijds ter plaatse kan aankomen. Om nu bij een mogelijk inzetten van de reserve het tactische verband niet dadelijk prijs te geven, wordt do reserve samengesteld uit afdeelingen van verschillende bataljons, welke zoodanig achter de eigenlijke beveiligingstroepen worden opgesteld, dat elk gedeelte zich bevindt het dichtst bij afdeelingen van hetzelfde bataljon. De twee deelen, waarin de reserve gesplitst wordt, zijn dus geen vak- reserves; zij vormen te zamen de algemeene reserve in handen van den Brigadecommandant Evenmin wordt het peloton genietroepen bijeengehouden. Daar de sectie als zelfstandige werkeenheid uitgerust is, kan eene splitsing in sectiën zonder bezwaar geschieden. Bij elk deel der reserve komt dus 1 sectie genietroepen, welke daar blijft, tot hare hulp eigens noodig is. De veldbatterij komt bij de reserve en wel bij dat deel, waar goede wegen een snellen opmarsch mogelijk maken en waar het terrein haar optreden begunstigt. De cavalerie, welke voorloopig met de dekking was belast, komt ter beschikking van de vakcommandanten; om echter niet alles uit de hand te geven, waardoor hij op een zeker oogenblik gebrek aan verkennings organen zou krijgen, houdt de Brigadecommandant één peloton tot zijne persoonlijke beschikking achter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 216