885 Dezo overwegingen leiden den Brigadecommandant, ingeval onderweg geen bijzondere berichten binnenkomen, tot het hieronder volgendo lo- geriDgsbevel Randoe Koenting, 23 Mei 1909, 3 u. v. m. J) Gemengde 1ste Brigade. No. 4 Legeringsbevel voor den 23sten Mei. 1. Omtrent den vijand is niets na ders vernomen. 2. Het te beveiligen spoorwegge- deelte wordt verdeeld in twee vak ken, waartusschen de R. Pening en de K. Toentang de grens vormen. De spoorbrug over de K, Toentang behoort tot het rechtervak. 3. Het rechtervak wordt be veiligd door 2 compagnieën van de voor hoede. Bovendien krijgt de vak commandant de beschikking over het halve eskadron, dat tot de aan komst der infanterie hier gestaan heeft, en over den staf der genees kundige sectie van het bataljon. 4. Het linkervak wordt beveiligd door Inf. IV en 2 compagnieën van Inf. VII 2) Bovendien krijgt de vak commandant de beschikking over het eskadron, dat tot de aankomst der infanterie hier gestaan heeft. Bij de 2 eomp van Inf. VII komt, de staf der geneeskundige sectie van het bataljon. 5. De twee overige compagnieën der voorhoede komen als reserve te mijner beschikking bij Ba wen evenzoo komen het peloton voor- hoedecavalerie, de veldbatterij, 1 sec tie genietroepen en de verbandsectie bij Bawen. De twee overige compagnieën van Inf. VII komen als reserve te mijner beschikking aan de IC. Toentang bij Timon Kërëp, ten noordoosten van den G. Toeka. Hierbij ook 1 sectie genietroepen. 1) Er is aangenomen, dat de brigade rog in den loop van den nacht van Oengaran opgebroken is. 2) Aannemende, dat Inf. !I met 1 peloton cavalerie de \oorhoede vormt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 217