697 -
Vergelijkt men nu bovengenoemde zéér hooge eischen aan
ruiters, onderwijzers, africhters, batterij-officieren en paarden voor
militair gebruik, voegt men hier het feit bij dat niettegenstaande
het aantal, ook percentsgewijze „horsemen" bij de bereden
artillerie in Holland grooter is dan in Indië, dat desniettegen
staande in Holland ook het gevaar dreigt dat de rij kunst, dooi
de beoefening der rij sport, in discrediet raakt; houdt men zich
dit alles voor oogen dan kan het niet moeilijk zijn zelfs voor
een buitenstaander om te beseffen tot welk peil de indische
B. A. dreigt af te dalen, waar van een eigenlijke opleiding der
jongere kameraden eigenlijk niet gesproken mag worden. Daarvoor
ontbreken de middelen, de tijd en een voldoend aantal hippische
bevoegden onder hen, die hippisch zouden moeten opleiden. Een
toepassingen en afdwalingen, met de gevolgen van dien, alle zaken, waarvoor
hij zelve behoed wordt door zijn persoonlijk talent.
Sommigen meenen wellicht, dat de, behalve persoonlijk talent, meerder te
stellen eischen voor een onderwijzer in rijkunst en dressuur eenvoudig slaan
op theoretische kennis van den bouw en de bewegingen van het paard.
Aan deze theoretische kennis op zichzelve heeft men in de practijk echter
weinig of niets. Met die kennis, benevens de kennis der natuurwetten, als
wetten van beweging en van evenwicht als basis, moet men in de praktijk
aan ruiter en paard leeren onderkennen den goeden invloed van het volgen
van den juisten weg en de nadeelige gevolgen bij het volgen van den verkeer
den weg. Eerst na aldus de theoretische stof in de practijk te hebben ver
werkt, zal men de bedoeling van de op wetenschappelijke gronden berustende
dressuuroefeningen leeren begrijpen, deze individueel naar de behoefte
kunnen laten toepassen, en aldus de middelen leeren aangeven en beoordeelen
ter voorkoming of verbetering van afdwalingen. Het aangeven van enkele
mechanische verrichtingen is hierbij niet voldoendedit is toch dikwerf
slechts een middeltje, om voor het oogenlilik schijnbaar iets te verkrij
gen een handigheid die bij de dressuur niet tot het noodige en gewenschte
eindresultaat voert.
En waarin ontaardt het stelselloos aangeven van mechanische verrichtin
gen bij den onontwikkelde en ongeoefende? Het is duidelijk,dat deze, aan
zichzelf overgelaten, zal te werk gaan op hoogst onoordeelkundige wijze,
overgaande in onredelijke behandeling, indien hij zijn doel daaimee niet
bereikt en eindigende in mishandeling, zoo al niet onder de oogen van zijn
onderwijzer, dan toch zeker, wanneer hij zonder toezicht is en hij er zich
moet doorhelpen, waarvan het gevolg is, dat het paardenmateriaal ontijdig
wordt vernield, of het arbeidsvermogen wordt geschaad, terwijl geenerlei
basis wordt gelegd voor de voor het militaire gebruikspaard noodzakelijke
gehoorzaamheid.
Waar aldus te werk wordt gegaan, zal men zich nauwelijks meer de vraag
behoeven te stellen, of het mogelijk is om op dergelijke wijze bruikbaar
gemaakte paarden te kunnen gebruiken voor eene behoorlijke rijkunstige
opleiding van den ongeoefenden, niet vrijwillig dienenden man.