- 892
harer hulpe. Onmiddellijk gaf deze aan den oproep gehoor en
met vereende krachten drong men toen ook daar door en ver
joeg den vijand naar de binnenruimte, echter ten koste van
één doode en wat gewonden onzerzijds.
De afdeeling Wagener, die aan de noordzijde de versperring
beklom, kreeg bij de poort, waar zich de commandant bevond)
aldra steun van de brigades Dijkstra, waarop hij zijn eigen
brigades oost- en westwaarts van dien ingang deed verspreiden.
De Ambt. mar. Singah no. 19714, klom langs een der stijlen
van de poort naar boven, hielp ook zijn brigade-commandant,
den Eur. serg. Reis no. 21748, over de versperring en liet
zich toen naar binnen vallen, tegelijkertijd werden twee kleine
mannen, da Costa no. 85185 en Semplok no. 20427, door de
kameraden over de versperring getild.
Onder hevig vuur van de borstwering, openden deze beiden nu
de poort, waardoor ook de anderen binnen de versperring kwamen.
De hoofdpoort was nog dicht. Ter weerszijden werd echter
op tal van plaatsen de borstwering beklommen en zoo ont
stond hier een gevecht van man tegen man in de richting van
het binnenplein.
De 3® brig, van serg. Turpitz, no. 22070, was om den N. W.
saillant heengeloopen en werkte zich op de W.-face over
versperring en borstwering, om nagenoeg gelijktijdig met de
aanvallers der noordzijde binnen te vallen.
Het peloton snelladers van den luitenant Rijnen had de
marechaussée's op den voet gevolgd en onder den commandant
ten deele de borstwering O. van de hoofdpoort beklommen.
Aanvankelijk van slechts vier minderen vergezeld, stuitte
die officier binnen de benteng op een grooten drom vijanden,
die onmiddellijk geattaqueerd en teruggedreven werd.
Daarbij sneuvelde de Eur. serg. Yerhey, no. 24109. De rest
van het peloton voegde zich weldra bij hun commandant.
In de binnenruimte der versterking ontstond nu een verwoed
gevecht, waarbij men over en weer van vuur- en blanke wapens
gebruik maakte.
Velen onderscheidden zich in dezen strijd. De Amb. mar.
Daga, no. 31724, redde eerst den luit. Stoop het leven en sprong
toen luit. Wagener, die het met een viertal Atjehers te kwaad