895 en den ouden fuselier Semoukil, no. 8892, werd echter ook hier door Harmusial de versperring geforceerd en stelde de brigade zich vóór de in deze face aanwezige poort op, om den vijand het vluchten te beletten. Een vijf en twintig tal sloegen zich door de zwakke brigade evenwel heen en ontkwamen in de richting der Atjehrivier. In dit kort doch hevig gevecht verloor Harmusial 10 van de 17 manschappen t. w. 4 dooden en 6 zwaar gewonden. Ook de wakkere Semoukil schoot er het leven bij in. Een deel der vijanden, die zich aan de noorderface een uitweg wilden banen, stietten daar op de le brigade. Terugdeinzend kwamen ze in een daar aanwezige natte gracht terecht en lieten daar hun leven. Om 5 u. v. m. was de versterking geheel in het bezit der troepen. Het gevecht had dus een kwartier geduurd. De colonne commandant, in de benting komend, liet dooden en gewonden verzamelen en de laatsten door de doktoren van Leent en Hagen verbinden. De troepen werden weer geordend en het daglicht afgewacht. Toen eerst kon alles naar behooren worden overzien. Het bleek, dat onzerzijds de verliezen bedroegenvier gewonde officieren, 6 gesneuvelde en 29 gewonde onderofficieren en minderen matte kogels en schampschoten niet medegerekend. In en om de versterking liet de vijand 110 dooden liggen. Later vond men er nog in de sawahs. Omtrent het terrein van- den strijd 't volgende: De sa wahs waren droog en in de alang-alang was hier .en daar een verhevenheid, waarachter troepen zich verdekt hadden kunnen opstellen. In de vrij groote versterking (onze bezetting was vroeger eene compagnie met hulpwapens) had de vijand meerdere groote en kleine met atap gedekte woningen en barakken opgezet. Alle bastions waren mede overdekt. De aarden wallen hadden meer dan manshoogte, met een banket aan den binnenkant. Zoo gezegd, was rondom de versterking, aan ingeheide klap- perstammen bevestigd, eene 2,5 M. hooge verticale stekel-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 229