899 op een exercitieveld een troep „in de hand" te houden. Er is ook geen gelegenheid om „uit de hand" te rakenMaar het gevecht stelt hóogere eischen. Een troep heeft in het gevecht reeds spoedig betrekkelijk groote frontbreedte en diepte. Men heeft echter zijn ordonnansen en zijn reserves! Zéker doch er komt in èlk gevecht op eenigszins grootere schaal een moment, waarop de troepencommandant meer toeschouwer is dan leidery waarop hij in hoofdzaak slechts heeft te wachten op het binnen komen van de resultaten van het,plichtsbesef en de samenwerking van zijn ondergeschikten rn. a. w. van de tucht in zijn troep! 'k Wil trachten een definitie te geven van het begrip „tucht". Een goed bruikbaar soldaat is hij die lichamelijk, verstandelijk en moreel voor zijn taak geschikt is. Daartoe behoort dus ook, dat hij zijn gehoorzaamheidsplicht begrijpt en den ernstigen wil heeft om dien plicht na te komen. Zoowel 't een als 't ander. Men drukt dit wel uit door te zeggen, dat hij is gedisciplineerd. Maar dat is eigenlijk niet juist. De discipline omvat méér dan enkel datgene, hetwelk betrekking heeft op den gehoorzaamheidsplicht. Ze regelt n.l de verhoudingen in eene bepaalde categorie, zoo wel onderling als van de individuen tot het geheel, derhalve is de militaire discipline alles wat die verhoudingen raakt in de militaire hiërarchie. x) De grondslag van de tucht is voor een iegelijk en overal hetzelfde n.l. plichtsbesef. Hij is dus internationaal. Hoofdkenmerk van een goede discipline is eerbied voor wetten, reglementen en bevelen, zich uitende door een plichtsgetrouwe naleving. De bekende professor v d. Hoeven geeft de volgende omschrij ving: „Militaire tucht, dat is regelmaat en orde in alles, zelfs in het schijnbaar nietigste, stipte naleving van alle voorschriften, vlugge conscientieuse en nauwkeurige opvolging van de ter zake van den dienst gegeven bevelen, ook waar deze slechts kleinigheden betreffen, een voortdurend besef van ondergeschikt heid aan iedere hoogere autoriteit, het nalaten van elk min voegzaam en met de waardigheid van den militairen stand 1) Deze omschrijviDg wijkt af van een vroeger Coor mij gegevene.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 233