908 opstellings-plaatsen ook tot den aanval op den Waterberg over te gaan, was verkeerd gekozen. Leutwein had reeds de onder vinding opgedaan, dat samenwerking van 8 en zelfs van 2 co lonnes op onverwachte moeilijkheden stuitte, wanneer die co lonnes op te groote afstanden van elkaar werden ingezet. In verhoogde mate moest dit dus het geval zijn bij de operaties, die von Trotha zich voorstelde te ondernemen en waarbij het aantal der colonnes nog zooveel grooter zou zijn. Op het eind van Juli waren ruim 7000 man troepen in de kolonie aanwezig, waarvan von Trotha er slechts ongeveer 1500 bestemde voor zijne operatiën tegen den Waterberg, waar men een vijandelijke macht tegenover zich verwachtte, bestaande uit 6000 geweerdragenden en vele duizenden, van knodsen, speren enz. voorzien. De schatting van 6000 geweren zal wel wat overdreven zijn geweest, daar toch bij het uitbreken van den opstand dat aantal nauwelijks in Z.W. Afrika onder de in boorlingen aanwezig was en er sedert een belangrijk deel aan was onttrokken door sneuvelen en uitwijken naar de omrin gende landen. Yon Trotha wees een te klein gedeelte van zijn beschikbare troepen voor de offensieve operatiën aan. Bij de étappe-troepen waren (zie Vierteljahrshefte 1906, 3es Heft, Skizze 4) ruim 1300 man ingedeeld onder een 50 tal officieren. Zelfs al neemt men nog krachtige bezettingen aan voor Swakopmond en de punten, die in 't binnenland moesten worden vastgehouden en brengt men in rekening de in 't Z. ageerende troepen, dan had voor de onderneming tegen Waterberg nog wel een belangrijk sterker macht ingezet kunnen worden en had dat ook moeten geschieden, aangezien d&ar de beslissing zou vallen en de Duitschers er dus zoo krachtig mogelijk moesten kunnen optreden. Hierbij moet ook wel degelijk overwogen worden, dat het niet gold een veroverings-oorlog in een tot dusver onbetreden en onbekend land, maar het onderdrukken van een opstand in eene kolonie, waarbij de tegenpartij zich bovendien bijna geheel geconcenteerd had, zoo zelfs, dat de afdeeling Winkler uit de streek om Gobabis kon worden teruggetrokken, omdat zich daar geen enkele vijand meer bevond. Kleine bezettingen werden te Gobabis, Epukiro en Rietfontein achtergelaten en de rest

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 242