919
onbemerkt met groote massa's konden doordringen. Een talrij
ker versterking van de zeer zwakke bezetting zou hier wel
aangewezen zijn geweest.
Omstreeks 20 Augustus werd van verkennings-afdeelingen en
van gevangenen vernomen, dat de vijand zich bij Otjekongo en
Otjemaso verzamelde.
De afdeeling Yolkmann werd nu óók voor de vervolging
aangetrokken en aan de colonne Estorff toegevoegd, zoodat van
die afdeeling nu beter gebruik gemaakt werd, dan oorspron
kelijk was gelast.
De colonnes Estorff en Deimling moesten zich, ingevolge
bevelen van von Trotha d.d. 26 Augustus nog weer in tweeën
splitsen, zoodat met de afdeeling Mühlenfels mee, de Herero's
weer door vijf detachementen zouden worden aangevallen. De
marschdoelen der verschillende colonnes Okowindombo, Oka-
handja-JSToord, Okatjekonde, Oparakane lagen nu echter slechts
over een afstand van 25 K. M. uit elkaar, de opzet van deze
onderneming was dus veel beter en gaf veel meer kans op
slagen dan het operatie-plan voor den strijd bij Waterberg.
Van den vijand was onderwijl bekend geworden, dat hij bij
Okowindombo-Otjimbinde stond. Hij wachtte den aanval niet
af, maar ontruimde, bijna zonder tegenstand te bieden, zijn stel
lingen. Kleine gevechten hadden nog plaats op 31 Augustus,
1, 5 en 9 September, waarin den Herero's eenige verliezen aan
dooden, gevangenen en vee werden toegebracht, maar de groote
massa ontkwam langs Eiseb en Epukiro.
Nu von Trotha van onderwerping der opstandelingen niet weten
wilde en slechts hun uitroeiing op 't oog had, kunnen ook zijn
maatregelen slechts uit dat oogpunt beschouwd worden en
moeten ze in de opvatting goed genoemd worden. Wat
Leutwein in Februari door de colonne Glasenapp had willen
belettenuitwijken der Herero's over de grenzen, daartoe
wilde von Trotha hen nu juist dwingen, hij wilde hen in de-
waterlooze Omaheke drijven, waar zij van dorst en ellende
zouden omkomen. In de eerste plaats was dit plan gegrond op den:
wensch, den vijand uit te roeien, in de tweede plaats echter
was ook een overweging daarbij, dat het vee der Herero's nu
toch bijna geheel omgekomen of buitgemaakt was en juist den
I. M. T. 1909. 59