920 uittocht van 't vee, nog meer wellicht dan dien der inboor lingen, had Leutwein willen beletten. Met groote energie volvoerde von Trotha wat hij zich had voorgenomen. Het le Veld-regiment werd aangewezen om den vijand langs de Eiseb te vervolgen, het 2e zou hetzelfde langs de Epukiro doen. Op 't eind van September stonden de troepen langs de Westgrens der Omaheke, van Epukiro tot Otjinene. Van Otjinene uit marcheerde generaal von Trotha met de afdeelingen von Estorff, Volkmann en Mühlenfels den 28en naar Epata om te trachten den vijand tot 't aannemen van het gevecht te dwingen. Zonder eenigen tegenstand van belang te bieden, lieten de Herero's zich verder de Omaheke indrijven. Op gelijke wijze dreef ook kolonel von Deimling, die 30 Sep tember van Kalkfontein vertrok, den vijand voor zich uit; be langrijke gevechten hadden niet meer plaats. Nogmaals zij gezegd, dat deze vervolging met zeer groote energie ondernomen is, zoowel wat de leiding door von Trotha en von Deimling als wat de uitvoering door de Duitsche troepen be treft. Dezen hadden daarbij groote ontberingen te lijden; de meeste paarden waren reeds omgekomen, zoodat tal van sol daten den weg te voet moesten afleggen. Deimling 's colonne heeft daarbij o.m. eene „Durststrecke" van 85 K.M. te over winnen gehad. Het resultaat kan niet gezegd worden met deze enorme in spanning in overeenstemming te zijn geweest. Alles wat bereikt werd was, dat de tegenstander nog dieper de Omaheke werd ingedreven, waar hij volgens berekening van von Trotha door dorst zou moeten omkomen. Dat von Trotha's toeleg in dezen gelukt is, wordt in het •officieele verslag (Yierteljahrshefte 1906) erkend, waar men leest (blz. 57 5): „Dasz den Herero's ihr Rückzug durch die Omaheke in der „Tat zum Verhangnis geworden war, hatten die Erkundungen „der deutschen Aufklarungsabteilungen inzwischen bereits fest- „gestellt. Ueber das erschütternde Schicksal, das die Masse des „Volkes hier gefunden hatte, enthalten die Berichte der deut- j.schen Patrouillenoffiziere geradezu schaurige Einzelheiten. „So berichtete der Oberleutnant Graf Schweinitz;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 254