928
pen voor officieren en kader. Zeer groot is zelfs het gevaar
dat eene ondoelmatige keuze een verkeerd beeld zullen geven
van de werkelijkheid. Denkbeeldig is dit gevaar niet, als ik
naga dat in het S. V. S. 1908 door de samenstellers, lieden die
toch zeer zeker op de hoogte waren van alles wat het schiet-
onderricht aangaat, ongelukkige voorbeelden zijn genomen
(voordr. kap. L. bldz. 52). Om nu van den doorsnee troepen
kapitein te eischen, dat hij steeds eene juiste keuze doet, waar
specialiteiten op het gebied van schietonderricht gefaald hebben,
lijkt mij veel gevergd.
Het S. V. S. heeft te weinig rekening gehouden met de eigen
aardige toestanden in ons leger. En waar zooveel geëischt-
wordt van de Comp. Ctn. daar had men hun een beetje tegemoet
kunnen komen, hun peuterige berekeningen kunnen besparen,
door aan het S. V. S. een klein staatje toe te voegen, aangevende
de trefkans op iederen afstand voor een middelmattig schutter
op de verschillende doelen.
Over het afstanden schatten valt niet veel te zeggen. Alleen
wensch ik er op te wijzen, dat het beginsel neergelegd in de
lste alinea van 74 eene degelijke vorming van afstandschat-
ters zoo deze mogelijk is zeer belemmert.
Zou de laatste alinea van g 93 niet geheel kunnen vervallen
Het is niet te controleeren of de man zijn schietprijs verkocht
heeft. Neg eigenaardiger vind ik die zinsnede wijl ze hun oude
schietprijs, bij het ontvangen eener nieuwe, wel mogen inleveren
(verkoopen) aan het Gouvernement.
Vergelijk ik verder het S. V. S. met de voordracht van den
kap. L. dan valt het op, dat de laatste alinea der Inl.S Y.S. zegt,
„de verdere oefeningen bij den troep dienen om de eenmaal
verkregen schietvaardigheid te onderhouden en zoo hoog mogelijk
op te voeren". Hieruit maak ik op, dat de recruut, die het Dep.
Bat. verlaat, zulk eene schietvaardigheid heelt verkregen, dat
deze voldoende is voor den oorlogsschutter. De 6de alinea
bldz. 59 voordr. Kap. L. zegt echter, dat hij dan pas desnoods
(uit een oogpunt van schietopleiding) en dan nog maar alleen