Pionier- of Genieofficieren? flntiDoord op bet gelijkluidende artikel I. fD. T. 1909 no. 8. De heer Grader stelt voor de pionierofficieren voortaan te betrekken uit de infanterie. Het doel, dat hij daarmee be oogt, is een geringe verbetering van de promotie bij dit wapen. Een klein doel dus, waarvoor een maatregel van diep ingrij penden aard zou moeten worden genomen, veel meer ingrijpend dan de schrijver blijkbaar vermoedt. De eerste vraag is, of het doel door den voorgestelden maat regel wordt bereikt; het antwoord is: neen. Schrijver wenscht de drie veldcomp. van het K. G. T. bene vens de luit. adjudant van dat korps over te zien gaan naar de infanterie; dat geeft bij het hoofd wapen drie kapiteinsplaat sen meer, wat bij promotiesterkten per jaar van 44, officie ren, (die ook gemiddeld in één jaar kapitein worden) in den beginne een winst geeft van gemiddeld 3/44 jaar of 24 dagen. Echter moet 't aantal luitenants bij de inf. ook met 10 worden uitgebreid. 1 Januari 1908 waren er bij de infanterie 226 kapiteins 608 luitenants een verhouding dus van 1: 2.7. Door een blijvende uitbreiding met 3 kapiteins en 10 luitenants (verhouding 13,3 of 411 (ver lofgangers meegerekend) wordt alzoo de promotie niet blijvend verbeterd. Het doel wordt dus niet bereikt. Dat de promotie bij de genie, die de schrijver in de toekomst (en terecht) zeer donker inziet, door de vermindering der formatie van 14 tot 11 kapiteins nog ten nadeele van thans reeds in dienst zijnde luitenants zeer zou lijden, behoeven we nu het hoofddoel gemist wordt niet verder in beschouwing te nemen. Hiermede zouden we van het artikel van den heer G. afscheid kunnen nemen, ware het niet, dat genoemde schrijver bij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 281