948
ontwikkeling van zijn denkbeelden, de zaken soms zeer eenzijdig
beschouwt, welke beschouwingen verleidelijk als ze zijn geleverd
allicht ingang zouden vinden en daarom bestrijding behoeven.
De schrijver gaat na, wat er in den regel van den pionier
officier wordt geëischt, en komt dan tot de conclusie, dat elke
infanterieofficier „door de kennis, die hij voor het verkrijgen
„van zijn rang heeft opgedaan, voldoende onderlegd is om na
„eenige practische opleiding aan die eischen te voldoen", be
halve op het gebied van: „spoorwegen, automobielwezen, lucht
scheepvaart, electrische telegrafie en telefonie, draadlooze tele
grafie en telefonie, zoeklichten" en dergelijke kleinigheden
meer. De schrijver grondt deze meening op hetgeen door de
genietroepen verricht is tijdens de verschillende expeditiën
tegen inlandsche vijanden.
Tot op zekere hoogte heeft schr. hierin ongetwijfeld gelijklang
niet alle werkzaamheden, waartoe de pionierofficier wordt ge
roepen, eischen technische kennis, evenmin als vele werkzaam
heden, waartoe de infie. officier gebezigd wordt nu juist een
officiersopleiding noodig .maken Wanneer men echter van
een officier alleen eischt, dat hij de werkzaamheden kan ver
richten, die hem in den regel als zoodanig kunnen worden
opgedragen, dan is de infie. officier mits na practische opleiding
evenzee r geschikt voor cavalerist, veld- of vesting artillerist en
zijn omgekeerd, de off. van de andere wapens evenzeer geschikt
voor infanterist. Yan een officier moet men echter meer eischen
hij moet zijn taak volkomen beheerschen en daaraan leiding
weten te geven; hij moet de zaken, betreffende zijn vak, die
hij nog niet practisch heeft beoefend, toch weten uit te voeren
Wat zou er van de technische kennis bij het K. G. T. van
het gebruik maken van de nieuwere hulpmiddelen der techniek,
van de studie der officieren terecht komen, als de pioniercom
pagnieën slechts geëncadreerd waren met gedetacheerde infan-
terieofficieren
Hoe zouden in een oorlog met een B. Y. zware bruggen en
dergelijke kunstwerken in korten tijd kunnen worden ontwor
pen en uitgevoerd, zoo niet door genietroepen onder leiding van
technisch opgeleide officieren? Wie zou ten slotte het korps
in technischen zin vooruit moeten helpen?