960 prestaties van de gemiddelde Hollandsche stukrijders staatdan ook m.i. niet boven die van den gemiddelden Inlandschen stukrijder. Een tweede tegenvaller was het kader. Ook hierbij verdwijnen de oudgedienden en nemen militie en reservekader eene groote plaats in, zoodat men gerust kan zeggen dat ons kader veel beter is. Beide hierboven aangehaalde feiten worden door de Hollandsche Veld-Artilleristen volgaarne erkend, doch er is niets tegen te doen, ja, bij de tegenwoordige strooming naar een volksleger zal men in de toekomst eer achter- dan vooruitgaan. Hadden wij dus onze scheiding en eene opleidingscursus voor jonge officieren te Banjoe-Biroe, dan kon ook met In- landsche stukrijders onze bereden Artillerie weldra superieur zijn aan die in Nederland, wat dan ook als eisch gesteld mag worden bij eene beroepsleger, waar de geheele africhting en opleiding bij depots plaats heeft en de batterijen bestaan uit afgerichte menschen en paarden, zoodat een goed commandant de geoefendheid daarvan tot een hoogte kan opvoeren, waarvan men in een militieleger niet kan droomen. De tweede reden waarom ik de pen tegen den heer K. op neem is de volgende: op blz. 700 komt eene zinsnede voor die men als schrijvers grondregel voor de oefening en oplei ding van de bereden Artillerie moet beschouwen en die zoozeer afwijkt van de overal gangbare opvatting, dat ik nog niet kan begrijpen, dat schrijver dit in ernst bedoeld heeft. Ik bedoel n. 1. „Men vergete niet dat 4 kanonnen in eene geschikte op stelling, tot vuren gereed staande gecommandeerd kunnen wor- „den door één onderofficier bediend door 20 korporaals en „manschappen en dan nog eene bevredigende uitwerking heb- „ben. Een veldbatterij met al z'n officieren, voertuigen, kader, „paarden en stukrijders enz. enz., telt ook maar 4 stukken „welnu het verschil is voor het overgroote deel noodig om met „die 4 stukken in die stelling op een behoorlijke manier te komen." Onwillekeurig dacht ik daarbij aan de Duitsche Garde Artil lerist van voor 1866, zooals ons, die door von Hohenlohe wordt afgebeeld, die de bereden Artillerie een aardig wapen vond, 1) Ook in Holland is de opleiding der jonge officieren lang niet overal zoo ideaal als de heer K. op blz. 701 beschrijft en wordt de cursus te B. o. Z. erg gemist.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 294